De firma J.AJ. Nolet
In 1860 werd tussen de heren Joannes Albertus Jacobus Nolet, brander, distillateur,
scheepsreder en koopman van beroep en zijn zoon Jacobus Joannes Gerardus Nolet
(1836-1906) een vennootschap aangegaan tot uitoefening van de bedrijven van bran
der, distillateur en koopman. De firma kreeg de naam J.AJ. Nolet. Hier komt men dus
voor het eerst de naam van het familiebedrijf tegen. Nu Nolet BV.
Deze firma werd opgericht in de belangrijkste bloeiperiode van de Schiedamse
branderij-nijverheid. In de periode 1850-1880 brak voor de Schiedamse branders na
melijk een tijdperk aan van ongekende en lange bloei. Schiedam kwam geheel onder
de invloed van de branderij- en distilleerderijnijverheid. Het aantal branderijen en
ook distilleerderijen in de stad nam sterk toe. In 1849 waren 164 branderijen gevestigd
in Schiedam. Rond 1880 waren bijna vierhonderd branderijen in de stad aanwezig.
In 1843 waren slechts vier distilleerderijen in Schiedam aanwezig. In de loop van de
tweede helft van de negentiende eeuw groeide dit aantal snel. Op het moment dat na
1880 het aantal branderijen in de stad sterk terugliep, bleef het aantal distilleerderijen
stabiel en groeide zelfs.
Branderijen en distilleerderijen
Het is waarschijnlijk dat in deze periode ook voor het eerst meer aparte, op zichzelf
staande distilleerderijen in Schiedam werden opgericht. In de loop van de jaren wa
ren verschillende distilleerderijen in de stad gevestigd (geweest). Over het algemeen
waren het aanvankelijk echter de branders, die het vak van distillateur uitoefenden.
Want hoewel branden en distilleren direct met elkaar te maken hebben en in feite bij
beide produktieprocessen dezelfde apparatuur gebruikt werd, gaat het in feite om af
zonderlijke bedrijven.
Oorspronkelijk distilleerde men in twee stappen, het zorgenaamde ruwstoken en fijn-
stoken. De derde distillatie in de branderij dankt haar ontstaan onder andere aan de
pogingen de Franse brandewijn te evenaren. Uiteindelijk bleek echter zelfs een vier
de distillatie, met bepaalde ingrediënten zoals onder andere jeneverbessen, nodig om
een kwalitatief goed produkt te krijgen.
Deze vierde distillatie werd te veel voor de branderijen, het proces werd te omvangrijk
en te uitgebreid. Op deze wijze ontstond het onderscheid in branderij en distilleerde
rij. In de distilleerderij werd de moutwijn en later ook andere soorten alcohol met toe
voeging van kruiden en jeneverbessen als grondstof gebruikt voor de produktie van
de bekende Hollandse jenever.
De zevende generatie: J.J.G. Nolet
J.AJ. Nolet was zoals vele Schiedammers zowel in het bezit van een branderij en een
distilleerderij. In 1861 overleed J.A.J. Nolet. De firma werd door de weduwe van Nolet
en haar zoon JJ.G. Nolet op dezelfde voet voortgezet. Rond 1862 werd de mouterij
'De Dubbele Adelaar' gesticht aan de Buitenhavenweg.
Met de eerder genoemde twee vennoten bleef de firma bestaan tot december 1868. In
diezelfde maand werd een nieuw vennootschap opgericht tussen JJ.G. Nolet en zijn
broer A.C.A. Nolet. De firma kreeg dezelfde naam als de oude firma, namelijk J.A.J.
Nolet. Beide broers hebben onder deze firma zaken gedaan tot 1881. In dat jaar trad
A.C.A. Nolet uit en werden de bezittingen van de firma verdeeld.
109