fehouders verkocht. De onderlinge concurrentie op de Nederlandse markt was echter
hard.
De situatie op de binnenlandse markt werd in deze moeilijke periode geruime tijd ge
controleerd door de Bond van Verenigde Distillateurs. Deze Bond probeerde door
middel van allerlei prijsafspraken een redelijke winstmarge te realiseren. Vele distil
lateurs die niet aangesloten waren bij de Bond probeerden hun produkten ver onder
de prijs van de Bond te verkopen, zodat de meeste distillateurs gedwongen werden de
afspraken op te zeggen.
Ook de firma Nolet was aangesloten bij de Bond en was dus verplicht haar produkten
voor een prijs boven de vastgestelde minimumprijs te verkopen. Regelmatig vindt
men in de brievenboeken iets terug over deze prijsafspraken. Wanneer een bepaalde
klant om een korting vraagt, refereerde de heer Nolet in zijn antwoord aan de af
spraken met de Bond. Op het moment dat de prijzen losgelaten worden, schrijft Nolet
direct allerlei (voormalige) klanten aan. De jenever kon vanaf dat moment voor een
andere prijs verkocht worden, zodat het produkt van de firma weer kon concurreren
met andere produkten.
Toch was de heer Nolet niet bereid zijn prijzen ten koste van alles te laten zakken. Dit
blijkt uit een brief van 1926:
'Het is mij zeer bekend dat er distillateurs bestaan die tot acht Gulden onder mijn prijs gaan,
doch daarom is het mij nog niet mogelijk deze prijzen te volgen. Indien u prijs stelt op een pri
ma en puik gedistilleerd, dan zal ik deze prijzen moeten handhaven.
Ik kan u natuurlijk wel spiritus met water leveren en dan nog goedkooper zijn dan de con
currenten, maar daar heb ik mij nooit voor geleend. Indien u bij mij betrekt, dan krijgt U een
constante fijne jenever en dat moet U toch ook wat waard zijn.
In 1926 werd wederom gesproken over nieuwe prijsafspraken via de Bond. De heer
Nolet was echter niet overtuigd van het nut van deze afspraken. Uit een brief uit deze
periode valt af te leiden dat Nolet de afspraken op zich wel goed vond, maar dat het in
zijn ogen ijdele hoop was te denken dat op deze manier de branche gered kon wor
den. Het streven om het bedrijf meer lonend te maken was op zich te waarderen, maar
niet op de voorgestelde wijze. Iedereen kon buiten de Bond om een distilleerderij be
ginnen zonder gehinderd te worden door de bindende prijsafspraken.
Nolet voelde meer voor de oprichting van een soort syndicaat en een daarbij behoren
de verkoopkantoor voor gedistilleerd. Verder zou de verkoop buiten het syndicaat om
verboden moeten worden. Daarvoor zou de medewerking van regering onont
beerlijk zijn.
In Nederland vonden voor de Tweede wereldoorlog veranderingen plaats, maar niet
op de manier als de heer Nolet ze in gedachten had. De drankbestrijding-
organisaties kwamen langzaam maar zeker op gang. Deze beweging heeft een be
langrijke invloed gehad op de ontwikkeling van de markt. In 1931 werd de drankwet
ingevoerd. Van belang hierbij was vooral het zogenaamde maximumstelsel. Bepaald
werd dat per bevolkingsgroep maar een beperkt aantal slijterijen mochten
worden gevestigd.
117