NOLET, EEN OUDE SCHIEDAMSE FAMILIE M. van 't Hof In de perioden dat de Lage Landen het steeds weer aan de stok hadden met Frankrijk, met als gevolg dat regelmatig verboden werd Franse brandewijn hier in te voeren, kwam hier steeds meer een alternatief naar voren: het zelf stoken van brandewijn uit granen. Precies in dit tijdvak begint de geschiedenis van de familie Nolet als distillateurs en branders familie. De Schiedamse familie Nolet was vermoedelijk uit Brugge afkomstig. In de zestiende eeuw werden enkelen onder hen bekeerd tot het Protestantisme. Hun positie in wat toen, de Zuidelijke of Spaanse Nederlanden heette, werd echter steeds moeilijker. Enerzijds, omdat de Katholieke Contra-Reformatie steeds meer greep op het zuiden kreeg, anderzijds, omdat het beroep, dat velen van hen uitoefenden, namelijk dat van wever, in de moeilijkheden kwam, door blokkades, die men vanuit het noorden voor de havens legde, zodat de export van textiel vrijwel geheel stil kwam te liggen. Daar tegenover stond dat men in het noorden, in de Republiek, de textielnijverheid zag op bloeien. Zo besloot een deel van de familie naar de Republiek te emigreren. Onder dezen bevond zich Jan Lucasse Nolet, die in 1637 of 1638 in Brugge moet zijn geboren als zoon van Lucas Nolet. Jan Lucasse was linnenwever; hij vervaardigde servetten. In 1662 bezat hij in de Doelestraat in Rotterdam een eigen weverij en hier ontmoette hij Heijltje Timmers, kleindochter van Pieter Gerritszoon Timmers. P.G. Timmers was omstreeks 1570 in Turnhout geboren, maar later als tijkwever naar Hol land vertrokken. Hier werd hij in de stad Schiedam hoofdman van hetTijkweversgil- de, waarvan vele leden uit Turnhout afkomstig waren en de meesten bij elkaar in huisjes aan de Raam woonden. Op 18 juni 1662 gingen J.L. Nolet en H. Timmers te Rotterdam in ondertrouw en op 2 juli trouwden ze te Overschie. Uit dit huwelijk werden 12 kinderen geboren, waar van er 4 al op jeugdige leeftijd overlijden. Allen werden Katholiek gedoopt. Hieruit bleek dat het echtpaar Nolet was teruggekeerd tot het 'oude' geloof. De Roos Op 12 mei 1663 kocht Jan Lucasse Noleteen huis met erf, genaamd'De Roos'gelegen in de Boterstraat in Schiedam. In 'De Roos' vestigde Jan Lucasse zijn gezin en zijn weverij, want in de zeventiende eeuw waren bedrijf en woning niet strikt gescheiden. Jan Lucasse was niet arm. Wie een eigen weverij bezat moest veel kunnen investeren in garens, weefgetouwen en spoelen. In de periode 1675 - 1677 en 1679 - 1681 was hij zelfs hoofdman van het weversgilde. De stedelijke overheid bekrachtigde, ondanks het feit, dat hij weer Katholiek was ge worden, zijn benoeming. In deze jaren van goede bedrijfsresultaten verwierf hij meerdere huizen. De vermoedelijke achtergrond van de huizenaankoop was de toe name van het aantal inwoners van Schiedam. Het bezitten van huizen betekende on der deze omstandigheid niet alleen het zo nodig beschikbaar hebben van extra be drijfsruimte, het was ook een goede geldbelegging. En geld achter de hand hield in, 84

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1992 | | pagina 4