Ook in die oude tijd smaakten verboden vruchten dubbel lekker!
Voor het hoofd scheen het rookverbod niet te bestaan. Immers de pijp was onafschei
delijk van hem. Zo'n lange Goudse, van een halve meter ongeveer. Dat was zijn scep
ter, zijn heersersstaf. Hij zwaaide er wel niet mee, maar hij wees met de steel naar een
denkbeeldig ding in de ruimte, om nadruk te geven aan zijn standje, want opspelen
kon hij, als een leerling de school verzuimd had zonder zijn toestemming.
Maar eens werd hij door zijn personeel lelijk gedupeerd. Bij onderlinge afspraak ver
schenen verschillenden in de school met lange pijpen. En ze gebruikten ze ook. Wel
niet onder schooltijd, zoals de baas, maar toch onmiddellijk erna en kort ervoor.
Dat was te veel voor de monarch. Dat was zo iets als majesteitsschennis. Edoch, de
vergelding zou niet uitblijven. De volgende dag had hij zijn lange pijp op wachtgeld
gesteld en rookte hij uit een korte. De pijp sprak niet en de heerser sprak niet. Maar
beider zwijgen was welsprekend.
De ene na de andere lange pijp brak. Dat behoort tot het wezen van Goudse pijpen,
van lange in het bijzonder. Na enige tijd waren alle lange pijpen verdwenen. Toen was
voor de souverein de tijd aangebroken, om terug te keren tot de traditie. De korte pijp
ging met pensioen en de lange werd in werkelijke dienst gesteld als te voren.
In deze tijd viel de oprichting van het Zang- en Reciteergezelschap. Je moet weten,
dat er in Schiedam een afdeling van het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap
(N.O.G.) bestond. Dat was niets bijzonders, want die afdelingen waren overal. Het
enige merkwaardige was, dat de Schiedamse afdeling in die jaren een buitengewone
vlucht nam. Dit was het werk van de hoofden van de scholen. Ik heb een gewettigd
vermoeden, dat het rode gevaar ze tot energie prikkelde. De Bond van Nederlandsche
Onderwijzers was aan het opkomen, de gevreesde Bond, die streed voor de emanci
patie van de klasseonderwijzer op een manier, tot die tijd onbekend. Hij deed het met
geschetter op vergaderingen, ook openbare, waar de socialisten, begerig naar zieltjes,
de bijeenkomsten met applaus en klinkende moties opluisterden. Hij deed het ook
met tendentieuze voorstelling van zaken en gescheld in de Bode, het orgaan van de
Bond. Naast dat officiële blad, aan zijn waardigheid verplicht tot op zekere hoogte
netjes te blijven, bestonden er andere, bij welke de hekken helemaal van de dam wa
ren. Ze scholden en fulmineerden op virtuoze manier. Iedere mokkende, op wraak
zinnende onderwijzer, die zijn hoofd eens aan de kaak wilde stellen of hem als wijlen
Jan van Leiden in een ijzeren kooi als een wild dier wilde rondvoeren, kon daar te
recht. Zelf bleef hij verborgen onder de dekmantel van de anonymiteit. Is het wonder,
dat de hoofden zich bedreigd gevoelden? Alle heilige huisjes werden omver gehaald.
Hoofd van een school te zijn was minderwaardig. De hoofden waren gezagsmo-
nomanen, in-de-weg-lopers, nietsdoeners. Ze zaten de hele dag in hun kamertjes,
brachten hun tijd door met boekjes schrijven en allerlei andere kamertjeszonden.
Tegen zulk gif hielp slechts tegengif. Dit kon zijn een krachtig N.O.G. Het N.O.G., de
aloude vakvereniging, daterend van 1842, en met een roemrijk verleden! Ze sloot nie
mand uit, in tegenstelling met de Bond, die alleen klasseonderwijzers toeliet en de
hoofden als zijn natuurlijke vijanden beschouwde.
Smalend sprak men in de Bode van Tante Ennogee. Maar uit die smaad sprak de
159