LEVENSHERINNERINGEN (11)
IN DE JOURNALISTIEK
J. Stout
In deze aflevering verhaalt J. Stout hoe hij via zijn hoofdmeester Sander journalistiek
werk naast zijn onderwijzerschap ging verrichten.
In de school van de heer Sander ontving ik ook de uitnodiging, mijn schreden te zet
ten op het gebied van de journalistiek
Dat ging zo. De heer Sander had connecties met de Schiedamsche Courant, een veel
gelezen locaal blad, dat de liberale beginselen verdedigde. Het leading-artikel van de
zondagmorgen b.v. was, naar ik later begreep, steeds van de hand van de heer Sander.
Hij schreef goed, nooit banaal, steeds kernachtig in verzorgde stijl. Aan politieke drij
verij zou hij zich niet bezondigen dat lag niet in zijn aard.
't Is hier misschien de goede plaats, iets over Schiedamse politiek te schrijven. In die
dagen beleed de grote meerderheid van hen, die voor verlicht wilden doorgaan, voor-
zelver ze niet Katholiek waren, de liberale beginselen. De Antirevolutionairen von
den hun aanhang bijna uitsluitend bij minder ontwikkelden, wat niet synoniem is
met werklieden. Onder de gezeten burgerij waren er heel wat, wier geestelijke horizon
niet ver reikte. Zij zaten in de kerk in de banken van ouderlingen en diakenen,
vormden het kiescollege van predikanten en lieten zich overigens door die geestelijke
herders, heersers krachtens hun ambt, ringeloren. Aan richtingsverschil geen gebrek
Nederlands Hervormden, Dolerenden, Afgescheidenen, Orthodox-Luthersen. Maar
op staatkundig gebied waren ze allemaal anti-liberaal.
Het kiesrecht was nog vrij beperkt. Bij verkiezingen voor de Tweede Kamer konden
de Roomsen in het kiesdistrict Schiedam het brengen tot een 800 stemmen, de Anti
revolutionairen tot 600, de Liberalen tot 1250. Het gevolg van deze verhouding was
steeds, dat bij de eerste stemming de Antirevolutionaire kandidaat uitviel en dat bij de
herstemming de liberale en Katholieke kandidaat tegenover elkaar kwamen te staan.
De Antirevolutionaren waren dan, volgens aangegane verbintenissen, verplicht op de
Katholiek te stemmen en die te doen zegevieren. Maar dan kwam de tegenstelling
Paaps en Geus tot uiting. De Watergeuzen droegen op hun hoofddeksel de halve
maan als symbool. 'Liever Turks dan Paaps' betekende dat. Zö erg was het met de mo
derne Geuzen nu wel niet, maar, hun leidsmannen mochten met de Katholieken
coquetteren, zij deden daaraan niet mee. Zij stemden niet op een Katholiek. Daar
door bleef de Katholiek in de minderheid. Zo had Schiedam een lange reeks van
jaren een liberale vertegenwoordiger in de Tweede Kamer. Tot de Roomsen door de
zure appel heenbeten en geen eigen kandidaat meer stelden. De gezamelijke rechtse
partijen kwamen uit met een kandidaat van de Antirevolutionaire richting, een baron
uit de Achterhoek, met een dubbele naam als enige aanbeveling. Maar meer was ook
niet nodig. Hij kwam er bij eerste stemming met vlag en wimpel, daar de Roomsen,
goed gedisciplineerd als ze waren, tot de laatste man op hem stemden. Tegen een
dergelijke stormloop moest de knapste liberaal het afleggen.
25