Er is in dit rijtje tussen van Leeuwenhoeckstraat en Oosterstraat ook nog een bakker
geweest die van Tienen heette, maar ik weet niet meer precies waar dat was.
Op de hoek van de Oosterstraat was de winkel van bakkerij Vlug. Brood, banket, ge
bak en chocola. De brood- en banketfabriek was in de Oosterstraat, aan de winkel
aangebouwd. In de gevel van de fabriek stond ingemetseld: 'Broodfabriek M.J. Vlug
Anno 1919'. Mijn buurjongen. Jan van Meurs, kreeg wel eens een dubbeltje. Hij zette
dat in de kortst mogelijk tijd bij Vlug om in een dubbeltje kruimels. Hij kreeg dan een
flinke puntzak vol. Wanneer je geluk had zat er wel een halve, soms wel een hele tom
poes in (eigenlijk is het 'tompouce' op zijn Frans, het schijnt een Franse lekkernij te
zijn), of een ander gebakje. Dat was dan wel zuur, dus niet meer goed voor de verkoop,
maar het smaakte goed, nou ja, goed? Had Jan een goede bui, dan mocht ik meegenie
ten en dat was dan mooi meegenomen, trouwens, we zijn er nooit ziek van geworden.
Aan de ander kant van de Oosterstraat was vroeger de smederij van Rinus Bongers.
Daar werden de paarden beslagen, d.w.z. van nieuwe hoefijzers voorzien. De ijzers
zag je dan roodgloeiend uit het 'cokesvuur met de blaasbalg erboven' komen. De
smidsjongen hield met een grote tang met lange handvatten dat gloeiende ding op het
aambeeld en de smid ramde hem dan met een zware voorhamer in model. Alles puur
handwerk. Ik weet niet of het smidswerk nu nog allemaal handwerk is, of dat er ook
wel eens met machines wordt gewerkt in die sector. Bij het bevestigen van die hete
dingen op de paardehoef, dat gebeurde met vierkante nagels, stonk het naar
schroeiende hoeven. In hoeven zitten geen gevoelszenuwen. Als toekijkende jongens
waren we wel eens bang dat het paard pijn zou lijden, maar dat gebeurde niet. Ze
bleven altijd doodstil staan. Dat schroeiende hoevengedoe was altijd een specifieke
lucht. Aan de achterzijde van het hoefijzer, dus aan de open kant, zaten drie vierkante
gaten. Wanneer er sneeuw of ijzel op de straten lag bevestigde de smid stalen pennen
in die gaten. Het paard werd dan 'op scherp gezet' en kon niet uitglijden. Later haalde
de smid die pennen er met een lange tang weer uit.
Naast Bongers, bovenop de stenen galerij met trapjes, waren drie winkels. Deze pan
den zijn in 1932 gebouwd, tegelijk met de Professor Kamerlingh Onneslaan (afgekort
tot PKO-laan). Van zuid naar noord was er eerst behanger Knoors. Omdat hij bij ons
bezorgklant was, kwam hij ook wel eens bij ons behangen en dan moest buurman van
Meurs maar eens een keer overslaan. Daarnaast de slagerij van Henk Verhagen, die
het in de crisistijd niet kon bolwerken en na twee jaar maar weer een baas ging
zoeken, iets wat in die tijd ook niet meeviel. Later kwam er, evenals in de winkel van
Knoors, een café. Daar zijn nu nog twee café's, zij het met andere eigenaars dan 50
jaar geleden. De derde winkel was een patatzaak en dat is het nu nog, maar ook niet
meer bemand door de mensen van het eerste uur. Als laatste aan de oostzijde van de
Singel het café Pleinzicht van Bets van der Water. Tientallen jaren heeft ze die gere
nommeerde zaak geleid.
De winkels aan de oneven kant.
En nu de andere kant van de Singel:
Waar nu het kleine parkeerterrein is en de nog kleinere speelplaats, op de kop van de
Singel aan de Schiezijde en bij de Overschiese Dwarsstraat, was toen bebouwing,
meest woonhuizen en nog enkele winkels. De spoorwegovergang, daar was indertijd
86