had veel gegoede klanten. Voor die kapsalon was er de sigarenwinkel van Schuur- mans, maar dat was in de tijd dat ik er nog geen besef van had. Op de hoek de derde winkel, nummer 120, was een manufacturen- en garen- en bandwinkel van juffrouw 't Hooft. Bijna niemand kende haar bij die naam, want op het bovenlicht van haar winkeldeur stond in mooie letters geschilderd: 'De Goede Verwachting'. Ze werd door bijna iedereen in de buurt 'de juffrouw van de Goede Ver wachting' genoemd. Later, toen moeder 't Hooft oud werd, kwam dochter Josien ach ter de toonbank. Ze was ongetrouwd en ze woonde samen met naar eveneens onge trouwde broer, die Rinus heette, en die boekbinder was bij drukkerij Roelants op de Lange Haven. In de avonduren bond hij boeken in voor de gaande en komende man. Ook wij hadden nogal wat door hem ingebonden boeken. Er waren toen tijdschriften waarin elke week een aflevering zat van een meisjes- of jongensboek. Wanneer je dat kompleet had en dan door de buurman liet inbinden, dan had je een aardig boek voor een paar kwartjes. Ik werd vroeger nogal eens naar het winkeltje gestuurd om een klosje wit handgaren bijvoorbeeld. Wanneer ik dit neerschrijf denk ik aan dat mooie nostalgische liedje van de, niet meer in leven zijnde, Belgische zanger Louis Neefs, die zo'n winkel tje bezong: 'En het rook er naar lavendel, naar sajet en oude kant En de juffrouw die verkocht er, wel 100 kleuren band'. En dat zijn dan beelden uit mijn kinderjaren. Dan op nummer 122, slagerij Noordegraaf, die vooral tussen de beide wereldoorlogen een begrip was in de wijk, ja in de hele stad! De eerstvolgende winkel op 128 was de woninginrichting van J.D. van Meurs, met ta pijten, linoleum, vitrage en behangwerk. De oude heer van Meurs werd door ons 'Ghandi' genoemd, omdat hij dezelfde lange tanige gestalte had als de, in de jaren rond 1930 zeer aktieve Brits-Indische oppositieleider, die miljoenen volgelingen ach ter zich had en die de absolute geweldloosheid predikte. Hij trachtte door lang te va sten zijn zin door te drijven, wat meestal ten koste ging van het Engelse gezag in die, toen nog, Britse kolonie. De zaak van van Meurs is daar geweest van 1910 tot 1960, toen zoon Rinus zijn zaak verplaatste naar de Oranjegalerij, die toen pas was gebouwd aan de Oranjestraat. Daarna kwam op Singel 128 'De Broekenkoning', die alleen maar herenbroeken verkocht. Die zaak hoorde eigenlijk op de Hoogstraat thuis en na enkele jaren verdween Mouthaan, zoals de eigenaar heette, naar de Hoog straat. Hij noemde zich toen 'De Broekenspecialist'. Toen leverde hij ook broeken op maat, die hij in eigen atelier vervaardigde. Op nummer 130, tot in mijn eerste schooljaren, was de winkel in melk, boter, kaas en eieren van D. Kramer Freher. Toen hij vertrok naar verder op de Singel, recht te genover Bijloo, werd het een levensmiddelenbedrijf, terwijl hij toen ook nog wel een straatwijk had. Naast nummer 130 was het 'Hofje van Ritman'. Het hofje had eigen lijk geen naam, het was Singel klein-zoveel, maar de buurt noemde het "het Hofje van Ritman', naar de naam van de eigenaar, die op de Hoogstraat een lederhandel annex schoenmakerij had. Het waren kleine huisjes met een stukje tuin met een bank er voor, maar geen achteruitgang. Akelig klein, maar bewoond door grote gezinnen. Pa en moe in de bedstee in de huiskamer en de kinderen op de zolder, meisjes links en 78

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1993 | | pagina 6