Later bouwde men dit uit tot een fabriek waar men zelf glazen voorwerpen maakte en hiermee werd de Hardglasfabriek van Jeekel, Mijnssen Co gesticht. Het hardglas sloeg echter niet aan en men raakte in financiële moeilijkheden. Daarom werd op 3 september 1877 een andere commanditaire vennootschap gesticht, waarmee de grondslag werd gelegd van de glasfabriek 'Leerdam' voorheen Jeekel, Mijnssen Co, kortweg de 'Witglasfabriek', of zoals de Leerdammers vroeger zeiden, de 'Withut'. Op 18 juni 1878 werd in het nieuwe bedrijf de eerste oven ontstoken. Het is ten enenmale onmogelijk om in dit kort bestek verder in te gaan op de interes sante en bewogen geschiedenis van deze fabriek waaraan onder andere de namen van Cochius en Copier onlosmakelijk waren verbonden. Uit het afgebeelde schema blijkt dat ook deze onderneming in 1938 is overgenomen door de N.V. Vereenigde Glasfabrieken te Schiedam. Welke Leerdammer had ooit kunnen denken dat de elkaar beconcurrende fabrieken nog eens één geheel zouden vormen en een belangrijk deel zouden uitmaken van de de V.G., de grootste glasproducent in ons land. Op een gravure uit 1876 zijn de drie 'hutten' afgebeeld. Ze zijn voorzien van het karakteristieke punt-koepeldak, kenmerk van de glasfabrieken tot omstreeks 1900. Bij de potovens namelijk werden de afgewerkte gassen door de opening in de oven in de vrije fabrieksruimte afgetrokken waarbij het dak, door de toelopende vorm, af gedekt door een kap met windborden, dienst deed als schoorsteen. De Glasindustrie in Schiedam Na dit uitstapje komen we weer terecht in 'Scyedam'. In de 19e eeuw heeft de ontwik keling van de alcoholindustrie grote invloed gehad op het ontstaan van flessenpro- ducerende glasfabrieken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat men Schiedam of naaste omgeving als vestigingsplaats koos. Er waren oorspronkelijk twee afzonderlijke glasblazerijen in Schiedam, één uit 1854, die we gemakshalve 'Van Deventer' zullen noemen en één uit 1897 die we met 'De Schie' zullen aanduiden. Van Deventer In 1853 wendde de heer J.S. Sirks, wonende te Rotterdam, zich tot 'Gedeputeerde Sta ten der provinciën of van ons Groot Hertogdom' voor een vergunning om een glas blazerij te vestigen in Oud- en Nieuw Mathenesse (deze gemeente werd op 1 januari 1868 bij Schiedam ingedeeld). Op 14 september werd vergunning verleend. De vesti gingsplaats was een perceel grond dat zich uitstreke vanaf de weg tot aan het (vroe gere) Groene dijkje. De Schiedamse Courant van 14 augustus 1854 schrijft: We vernemen dat de opbouw der Glasblazerij van de heeren Jacobus Sirks Co in de aan grenzende gemeente Mathenesse reeds zo ver gevorderd is, dat zij kan geacht worden weldra voltooid te zullen zijn. Naar het zich, volgens het oordeel van deskundigen laat aanzien, zal deze fabriek, zoowel door de hoogst doelmatige inrigting als om haar gunstige ligging, eene aanwinst voor onze stad kunnen genoemd worden. Niet alleen uiteen financieel oogpunt, maar ook om het com- 117

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1993 | | pagina 9