LEVENSHERINNERINGEN (13) DE KERMIS J. Stout In deze aflevering van zijn herinneringen gaat Jan Stout in op de kermis zoals hij die in de jaren tachtig van de vorige eeuw meemaakte. Bekijk de kermis nu eens met de ogen van een jongen van een jaar of twaalf uit mijn jon genstijd. Allerlei wonderen dagen op aan zijn horizon. Draaimolens; poffertjeskramen; speelgoed- kramen; theaters met op het podium muzikanten en Turkse trom, mooie juffrouwen met korte rokjes, herculische mannen met geweldige spierballen, grappige piassen met witte gezichten; wilde-beestenspellen met leeuwen, tijgers en olifanten. Je komt niet uitgeke ken aan al dat heerlijks! En dan de week van het opbouwen! Allemaal binten en planken, zeilen en touwen, bouten en schroeven. En daarmee zetten de spullebazen in enkele dagen de tenten- en kramenstad in elkaar. Iedere dag, zodra de schooltijd afgelopen is, krioelt het er van kinderen, die danig in de weg lopen van het nijvere spullevolk, nu niet in vol ornaat, maar als gewone ambachtslui werkend, met doorzicht en in snel tempo. Maar nu nog de kermis zelf! Om de draaimolen en in de draaimolen. Een paard met bel len en pluimen, een jubelend orgel, draaiende leeuwen en paarden en koetsjes. Voor kin deren culmineert de kermis in de draaimolen. De kramen zijn mooi en kleurig, de piassen grappig, vooral vanwege de klinkende oorvijgen, die ze in ontvangst moeten nemen, de poffertjes rieken verlokkend, - maar Allah heeft maar één profeet en de kermis maar één attractie: de draaimolen. 'He, moeder, gaan we nou naar de draaimolen?' 'Vooruit dan maar, jongens!' En neem nu een jongen van een jaar of twintig. Advertentie in een plaatselijk blad: 'Drie vrolijke jongens vragen drie dito meisjes van duizend weken of daaromtrent, om gezamenlijk een genoeglijke kermis te vieren. Wat zeg je ervan? Ja, jongelui houden gemengd kermis, zoals een later geslacht gemeng de baden zal gebruiken. En dan bij voorkeur enige paren bij elkaar. Dat geeft gezellig heid, luidruchtigheid en durf. Héb je er geen, welnu, dan vraag je er één. Een dergelijk samen uitgaan verplicht tot niets. Het behoeft volstrekt niet het begin van een verloving te zijn. Men gaat samen ter kermis, maakt pret, eet poffertjes en wafelen, bezoekt verma kelijkheden. De jongen brengt zijn meisje thuis, neemt bij de deur afscheid, zoals je dat s avonds overal en ten allen tijde kunt waarnemen, - voila tout. Als het kermis was, ging men uit in alle eer en deugd. Men kwam eens uit de plooi. In die dagen was de gelegenheid daarvoor zeldzaam. Het leven van alle dag was hopeloos saai. Alleen vrome leuteraars en kwezels ergerden zich aan de kermis. Deftige lui, die het hele jaar door naar opera's en toneelvertoningen, concerten en bals konden gaan, hielden zich afzijdig, hoewel de aristocratische jeugd haar eigen kermisavond in ere hield (dat was in Schiedam de vrijdag). Al dat gejammer over drankmisbruik en onzedelijkheid bij gelegenheid van de kermis is, zo niet gelogen, dan toch schromelijk overdreven. 36

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1994 | | pagina 36