ROND EEN ZILVEREN CIBORIE UIT 1833 VAN DE ST. JACOBS- KERK KETHEL-SCHIEDAM mr. dr. V.A.M. van der Burg Vanaf 1616, de datum van vestiging van de Dominicanerstatie te Schiedam, was er een band tussen de familie Van der Burg en de pater Dominicanen. De Dominicanen werden rijkelijk door de diverse generaties van het geslacht Van der Burg bedacht. Ook met de wereldheren (seculieren) van de statie Kethel gesticht in 1642 heeft geduren de de generatie Arnoldus van der Burg Sr. (Kethel 1756-Nieuwland bij Schiedam 1833) een hele hechte band bestaan. Zijn schoonvader, Job Jansz. van der Harg (Vlaardingen 1718-Kethel 1803) (1) was gedurende vele jaren als bouwman wonende in Noord-Kethel, het 'Land van de Roomsen', naast zijn functie als molenmeester in de Polder Noord- Kethel, kerkmeester van de statie Kethel (1715-1752; 1759-1760; 1768-1769; 1771-1772; 1774-1776) (2). Hij is mede-naamgever van de huidige Joppelaan te Kethel-Schiedam. Na zijn dood werd een misfundatie ten behoeve van hem en zijn vrouw, Geertruida Pouwelsdr. Droog (overl. Kethel 28 september 1782) gevestigd (3). Voor het bedrag van 250,- werden gedurende de periode 1804-1835 jaarlijks door de pastoor van Kethel voor'bijde ziel gelijk' vijf H. Missen opgedragen. Hun dochter, Adriana Jobsdr. van der Harg (Kethel 1761-Nieuwland bij Schiedam 1844), trouwde kerkelijk te Kethel 29 april 1781 met Arnoldus van der Burg Sr. (1756-1833), bouwman in de 's-Gravelandsepolder in de Heerlijkheid Nieuwland. Van dit echtpaar is tijdens hun verblijf te Gent (B) en pasteltekening vervaardigd gesigneerd linkerbovenhoek voorzijde A.Boom, Gent 1784. Veel Katholieken uit Schiedam en omgeving gingen ter be devaart naar het Domincanerklooster te Gent (B). Deze beide pasteltekeningen, die via hun dochter A.C. IJzermans-Van der Burg (Kethel 1795-Vlaardingen 1874) vererfd waren in het Vlaardingse haringredersgeslacht IJzermans zijn sinds 1992 door schenking in ei gendom gekomen bij mijn broer Ir. C.I.J.M. van der Burg te Driebergen-Rijsenburg. Het echtpaar Van der Burg-Van der Harg liet alle kinderen R.K. dopen te Kethel. De Schuurkerk van Kethel werd in 1821 verlengd en op dat nieuwe gedeelte werd een toren gezet 'waarvan den 2 april de eerste steenen zijn gelegt door den Heer Arend van den Burg en zijne Huisvr. Mej. Adriana van der Harg. 'De Landdeken van Schieland zegende de eer ste steenlegging (4). Uit de lijst van 'Mildadige Gevers en Giften voor het aanleggen van het Kerkhof vergrooten van de Kerk en opbouw van den Toren tot 1822' (5), die opent met als eerste naam Arend van der Burg 350,- (de grootste individuele gift) blijkt nauwe be trokkenheid bij de statie Kethel van de familie Van der Burg verder. Zijn oudste zoon, Cornelis van der Burg Az. (1782-1851), schenkt 100,- en later nog een kleine gift van 2,-. Diens knecht schenkt 12 stuivers. Later op diezelfde lijst komt Arnoldus alias Arend van der Burg nog met een bedrag van 275,- voor. Zijn bijdrage om de eer te mogen heb ben de eerste steen op 2 april 1821 voor uitbreiding van de kerk en de opbouw van de toren te leggen, blijkt 100,- geweest te zijn. Ook zijn oudste zoon Cornelis van der Burg schenkt nog eens 100,-. Vlak voor zijn dood, 25 oktober 1833, schonk Arnoldus van der Burg met zijn vrouw Adriana van der Harg een zilveren, inwendig vergulde ciborie van 47 cm hoog. In de voet van de ciborie, die nog steeds in gebruik is in de St.Jacobusparochie te Schiedam-Kethel, 60

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1994 | | pagina 20