Voordat we de Schiedamse collegevorming van 1962 tot en met 1990 bekijken, vertellen
we eerst wat meer over de grote politieke strijd die er over verschillende soorten college-
vormen geweest is en geven we aan hoe vaak bepaalde typen collegevormen in
Nederlandse gemeenten voorkomen.
De partijdiscussie
Tot de beginjaren zeventig heerste er tussen de Nederlandse politieke partijen consensus
over college vorming. Men vond dat, als het even kon, in elk geval alle grote partijen in de
colleges van B W aanwezig moesten zijn. Het passeren van partijen die 'getalsmatig
recht hadden' op vertegenwoordiging in het college werd alom uitgelegd als het breken
met een goede democratische gewoonte. Tot de jaren zeventig werden er dan ook veelvul
dig 'afspiegelingscolleges' gevormd, die toen nog allemaal zonder collegeprogramma
werkten.
In de beginjaren zeventig verdween deze consensus. Onder aanvoering van de PvdA ver
lieten de progressieven het afspiegelingsprincipe. Om de kiezer een duidelijkere keuze te
geven, zouden de progressieve partijen al vóór de verkiezingen één blok moeten vormen
en een gezamenlijk beleidsaccoord moeten opstellen. Gaf de kiezer het Linkse blok een
meerderheid in de raad, dan kon direct een 'meerderheidscollege' gevormd worden, waar
na het beleidsaccoord tot collegeprogramma kon promoveren.
Na aanvankelijke tegenstand gaven CDA en - enige jaren later - VVD hun strijd tegen het
werken met collegeprogramma's op. Tegen het 'polariseren' en het uitsluiten van grote
partijen bleven deze partijen in principe echter fel gekant.
De PvdA anderzijds, sleep in de loop der jaren ook de scherpe kantjes van haar meerder-
heiddsstrategie af. Een gevolg was dat de roep om smalle progressieve colleges vanaf
1978 steeds minder luid werd. Het gebrek aan succes van deze strategie was daaraan mede
debet.
Hoe vaak komen verschillende soorten colleges voor?
Vanaf 1946 is gemiddeld zo'n driekwart van alle in Nederlandse gemeenten gevormde
colleges van B W een afspiegelingscollege. Zelfs toen 'links' nog een sterke voorkeur
had voor smalle colleges, bleef het afspiegelingscollege in Nederlandse gemeenten domi
nant. Hoewel in grote (meer dan 30.000 inwoners) gemeenten en in gemeenten met een
progressieve kleur afspiegeling wat minder voorkomt, blijft ook in die gemeenten het af
spiegelingscollege het vaakst voorkomen.
In 1970 werkte minder dan 5 procent van de grote Nederlandse gemeenten met een colle
geprogramma. Twaalf jaar later blijkt dat meer dan 95 procent van deze gemeenten een
collegeprogramma - en dus een programcollege - kent. Het programcollege is daarmee
in hoog tempo van uitzondering tot regel geworden.
Wellicht ten overvloede: het afspiegelingscollege en het programcollege zijn géén tegen
stellingen. Zowel afspiegelingscolleges als colleges 'op smalle basis' kunnen immers met
en zonder collegeprogramma werken.
Collegevorming in Schiedam van 1962 tot en met 1990
In de tabel kunnen we zien, hoe de Schiedamse wethouderszetels van 1962 tot en met 1990
over de verschillende partijen zijn verdeeld.
45