Niemand begreep dat alles zo plotseling was gegaan. Maar Jantje Schaap uit de Voorbuurt
had er wel een verklaring voor. Daar hij Rooms-katholiek was kon hij ons uitleggen dat de
twee vreemde mannen twee verkleedde engelen waren en dat die Annie hadden begeleid
naar het paradijs. Hij zong ons enige strofen voor van het "In paradisum", maar erg ver
kwam hij niet aangezien zijn Latijn niet erg ver reikte. Zo verloren Annie's ouders hun
enige dochter, 17 jaar oud. Nog geen twee jaar later overleed Mevr. Noorlander zodat haar
man achterbleef in het stille huis. Een vreemd soort onrust beving Noorlander. Hij kon het
thuis niet meer uithouden. Wel vier keer per dag kwam je hem op de Buitenhavenweg
tegen. Hij liep van zijn huis naar de Koemarkt en van de Koemarkt weer naar huis. Op de
gekste tijden kwam je hem tegen. We hoorden hem tegen onze vader zeggen dat hij heel
zijn stuur kwijt was. Hoelang hij onrustig is geweest daar zijn we nooit achtergekomen. In
1941 woonde hij nog in hetzelfde huis. Misschien dat het begin van de tweede
Wereldoorlog hem wat afgeleid heeft van zijn eenzaamheid. Want er werd wat afgepraat
over de gebeurtenissen in die tijd en de zorg om het dagelijks voedsel nam toe.
Naast hem op nr. 7 woonde de Fam. Warmerdam. Dat was een belangrijk adres voor het
Nieuwsticht. Want de heer Warmerdam was in het bezit van een E.H.B.O.-diploma. Het
bekende E.H.B.O. bordje stond bij hem op de muur en een grote verbandkist stond bij hem
binnen. Talloze Nieuwstichters en omwonenden heeft hij voorzien van verband, zwach
tels, knevels en andere zaken. Hij verdient met ere te worden genoemd daar hij enkele
mensen het leven heeft gered. Coba Schaap, een zusje van Jantje Schaap, viel eens van de
trap bij haar thuis in de Voorbuurt. Een buurman nam haar in de armen en liep kalmpjes
naar Warmerdam. Zij had een slagaderlijke bloeding aan haar slaap. Zij verloor veel bloed
door de pulserende stroom. Niemand had het benul om de slagader dicht te drukken.
Alleen haar grootmoeder voelde het onheil en schreeuwde: "opschieten jongens", en snel
de naar de Achterbuurt. Over zo'n 200 meter had Coba al bloed verloren. Tenslotte kwam
de stoet bij Warmerdam die onmiddellijk ingreep. Maar zij heeft nog wel een jaar met een
bleek gezichtje gelopen. Klaas Verheijen kreeg eens een keer ruzie met een man uit de
Bakkerstraat. Het was een erg driftig mannetje die plotseling zijn mes trok en Klaas in zijn
hals stak. Nadat men op de E.H.B.O. post het bloeden zoveel mogelijk gestelpt had, toog
men naar Dr. Ormel. "Nou man", zei de dokter, "als de steek één centimeter meer naar
rechts was geplaatst dan had je niet meer geleefd." Zo had Klaas het geluk dat zijn hals
slagader heel bleef. Dat driftige mannetje had minder geluk. Hij kwam voor het gerecht en
ging een jaar achter de tralies. Een Nieuwstichter was het niet, want die gebruikte alleen
zijn vuisten.
De beste klant die Warmerdam ooit heeft gehad was Josefientje de Boer, die op de
Bakkershaven woonde. Dat was toch zo'n eigenwijs meisje waar geen land mee te bezei
len was. Als haar moeder haar 's morgens had aangekleed liep zij regelrecht naar buiten,
ging op de dorpel van de buitendeur zitten en trok haar schoentjes en kousjes weer uit en
liep op blote voeten over straat. Zij vond het blijkbaar bijzonder hinderlijk met al dat
gedoe aan haar voeten. Lekker op je blote voeten over straat vond zij heerlijk. Wel tien
tallen keren trok de moeder haar kousjes en schoentjes weer aan, maar evenzo snel smeet
zij alles weer uit. Zo liep zij over de Bakkershaven en het Nieuwsticht. Op een keer had
iemand een fles laten vallen en de scherven niet netjes opgeruimd. Josefientje trapte in de
131