in Wales, waar in die jaren deze beweging geweldig van zich deed spreken. De geestelij
ke opwekking sloeg als een vloedgolf ook naar Nederland over. Eén van de centrale figu
ren daarbij was de bekende evangelist Johannes de Heer (1866-1961), wiens liederenbun
del grote opgang maakte3. Zoals de cabaretier Fons Jansen eens treffend heeft opgermerkt
was hij iemand die "De Heer heette en de Heer diende." In februari 1905 reisde een gezel
schap met De Heer in zijn midden naar Wales. Na zijn terugkeer kreeg De Heer talrijke
uitnodigingen om te spreken. Op meestal meerdaagse bijeenkomsten verkondigden predi
kanten, evangelisten en voorgangers uit verschillende kerken en richting de blijde bood
schap van het heil in Jezus Christus en riepen zij op tot bekering. Ook werd er veel gezon
gen: de bekende 'meezingers' die recht tot het hart spreken. Zo was Johannes de Heer van
23-25 mei 1905 in Schiedam. Daar waren drie predikanten gegrepen door de opwekkings
beweging. Behalve Couvée waren dat zijn hervormde resp. lutherse collega C.L. van den
Broek en J.J.L. Duyvendak. Het spontane en warme geloofsleven zoals dat in de opwek
kingsbeweging tot uitdrukking kwam, trok hen aan. Zelf verhaalt De Heer later over een
samenkomst "inde kathedraal van de Ned. Herv. Kerk te Schiedam" (bedoeld zal zijn de
Grote Kerk) waarbij ook de predikanten Couvée, Van den Broek en Duyvendak aanwezig
waren. De Heer zong samen met zijn vrouw het lied 'Een jongeling wandelde in d'avond-
stond' en 'Nooit zag ik een Vriend die zo trouw was als Jezus'4.
Over die bijeenkomsten schreef ds. Van den Broek in die dagen: "Wat zoo weldadig aan
deed in al de samenkomsten, was die samenvloeiing uit allerlei kerken en kringen! Reeds
de leiders vertoonden in dat opzicht verscheidenheid bij een heerlijke eenheid, die uit God
was Wij zagen in de samenkomsten nog predikanten van de Hervormde Kerk van hier
en elders, en ook een van de Gereformeerde Kerk, die al spraken zij niet - door hun tegen
woordigheid van hun belangstelling blijk gaven.'"
In Schiedam begon Couvée opwekkingssamenkomsten, die een grote belangstelling
ondervonden. Evenals zijn beide genoemde collega's had hij bijzondere belangstelling
voor degenen die in de jeneverindustrie werkzaam waren. De oproep tot bekering en
levensvernieuwing door een sterk geloof hield ook een bevrijding van de alcoholversla
ving in. Veel buitenkerkelijken woonden de bijeenkomsten bij.
Na beroepen te zijn in Utrecht werd hij daar op 12 mei 1907 door zijn vriend ds. Van den
Broek bevestigd. Daar werd hij de grote man van de stadszending, waaraan hij zich de rest
van zijn leven met grote inzet zou wijden. Hij overleed op 12 september 1950.
134
NOTEN
1. Met dank aan drs. Berend Veldhorst, die een proefschrift over de stadszending voorbereidt.
2. Voor het volgende: Notulenboek van de bijzondere kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente van Schiedam, notu
len van de vergaderingen van 13 september 1904 en 18 januauri en 10 februari 1905.
3. Zie over deze figuur: H.G. Fonteyn - Werken zolang het dag is. Over leven en werk van Johannes de Heer,
Sliedrecht 1994.
4. Uit het leven en werken van Joh. de Heer, Den Haag z.j. (1949), p. 19.
5. Geciteerd bij Fonteyn, p. 31. Zie ook mijn artikel 'Ds. van den Broek, een drankbestrijder in het hol van de
leeuw', in: Scyedam maart 1989. Daar komt ook Van den Broeks vriendschappelijke relatie met Joh. de Heer
aan de orde.