HET NIEUWSTICHT (6-2) W.G. Kerssemeijer Dit is het vervolg van onze tocht door de Achterbuurt en zijn juist aangekomen bij Achterbuurt nr. 11. In het dubbele huis in de Achterbuurt op nr. 11 woonde Piet Romijn met zijn vrouw Marie en drie kinderen. Daar het een dubbel huis betrof, was de achtertuin ook groter. Daar had Piet een groot kippenhok getimmerd. Als het weer tijd was dat we indiaantje gingen spelen, kropen we achter dat hok. Menige kip die te dicht bij het gaas kwam trok ken we wat veren uit. Een indiaan kon tenslotte niet buiten een verentooi. Piet was een geëerd lid van onze roemruchte voetbalclub N.F.C. Zijn hoofd bevatte geen haren meer, hij glom als een biljartbal. Altijd droeg hij een pet en niemand heeft hem ooit zonder gezien. Het was een pittig baasje. Hij had twee keiharde vuisten, enkelen moesten dat tot hun schade bekennen. Als onze voetbalclub speelde, dan was Piet altijd in de voorste gelederen te bekennen. Kwam er een voorzet van de links- of de rechtsbuiten, dan nam Piet even zijn petje af en kopte de bal zonder mankeren in het doel. Toen de club werd opgeheven ging hij ook naar S.V.V. Zijn zoon Henk trainde daar toen ook. Wij namen hem dat wel kwalijk omdat de meesten van ons voor Hermes D.W.S. waren. Maar het was een aardig joch, vlug, lenig en snel, dus zeer geschikt om ons te verlossen bij bussen- buut. Zodat hij met algemene toestemming met ons mocht meespelen. Hoe anders was zijn oudste zus Jannie. Die was niet zo lenig en snel als haar broer. Wij moesten tegen haar opkijken, want zij was bijna een hele meter langer dan wij. Het was een goedig type, dat meer haar moeder met het huishouden hielp, dan aan ons spel deel nam. Ook weer een klein gezin woonde op nr. 13. Het was Mevr. L. van Wingerden met haar dochter van 9 jaar. Het was een opgewekt stel en onze tuinen lagen schuin tegenover elkaar. Mevr. van Wingerden was een nicht van de welbekende vrachtrijder Stokhof van de Broersvest, dus van onverdachte Schiedamse afkomst. Maar zij trouwde met een man uit Delfshaven in 1919 en vestigden zich in het Nieuwsticht op nr. 21. In 1920 werd er een dochtertje geboren, genaamd Jannie, en niets scheen hun geluk in de weg te staan, te meer daar hij een goede baan had als bankwerker bij Wilton. Maar het noodlot sloeg toe en haar man overleed in 1929, zijn vrouw met een kind van 9 jaar in vertwijfeling achter latend. Haar man had een zweer in de twaalfvingerige darm. Alhoewel de dokter haar verzekerde dat het niet kwaadaardig was, moest zij haar man toch verliezen. Wanhopig wilde zij een eind aan haar leven maken, maar de buren verhinderden dat en wezen haar er op dat zij nog een dochtertje had. Terwille van Jannie bleef zij leven en na een zestal moeilijke jaren, hervond zij zichzelf weer enigszins. Enige tijd later verhuisden moeder en kind naar nr. 13 alwaar zij altijd zijn blijven wonen. De reden was dat men op nr. 21 slechts kon beschikken over een kraan in de 167

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1994 | | pagina 19