heer pastoor mede dat zij haar zoontje later priester wilde laten worden. Mijnheer pas toor knikte tevreden, maar de jongen is geen priester geworden. Liza was een praatgrage Limburgse en had al spoedig vriendschap gesloten met haar buurvrouw Mevr. van Wingerden en met onze moeder. Als het werk het toeliet stonden die drie urenlang in hun achtertuintjes te kwebbelen. De meest vertrouwelijke onderwerpen kwamen ter sprake. Het zal een jaartje later geweest zijn. Bertus kwam onder een ijzeren bint terecht, bij Swarttouw en moest een been missen. Nog even later kwam mijnheer pastoor belangstel lend informeren wanneer de tweede kwam? Maar Liza zei dat zij daar weinig brood in zag. Toen werd mijnheer pastoor kwaad en zei haar: "Nu je dit gezegd hebt mag je je Pasen niet houden". Toen zat Liza in de problemen en deed uitgebreid verslag aan haar buurvrouwen. Hoe Liza haar problemen heeft opgelost is niet bekend, maar naar ik hoor de heeft zij later toch nog een meisje gekregen. Ja, de Achterbuurt was stil en rustig, maar hier had ook elk huisje zijn kruisje. Zo woonde in de dertiger jaren op nr. 17 Pietje Bijkerk met haar zus. Pietje was een klein maar pittig vrouwtje, met een glad gezichtje en een wilskrachtig puntig kinnetje. Zij was vriendelijk tegen iedereen en bestierde haar huishouden met vaste hand. Hoe anders was haar zuster. Zij was groter dan Pietje en bijna lomp. Dat was niet zo erg, maar zij was ook geestelijk gehandicapt. Pietje moest haar verzorgen, wassen en kleden als een groot kind. 's Zomers zaten die twee, als het warm was, achter het huis voor hun tuintje. Als wij als kin deren het tuinpad afrenden dan kraaide zij van plezier en danste in haar hoge stoel op en neer. De stoel was een groot formaat kinderstoel, kompleet met een po onder de zitting. Dan riep zij ons lelijke woorden na, waarna Pietje haar een standje gaf. Zij had haar ouders beloofd na hun overlijden altijd voor haar zus te blijven zorgen. En Pietje was geen vrouw die haar belofte brak. Circa 1936 overleed de gehandicapte zus, Pietje zor genvrij maar eenzaam achterlatend. Zij had haar jonge jaren opgeofferd voor haar zuster. Iedereen vond dat gewoon, maar wie kende de verlangens van Pietje? Toch had Amor nog plannen met haar. De jaren verliepen en het liep al tegen de Tweede Wereldoorlog. Aan de kant van de Buitenhavenweg woonde buurman Koens met zijn vrouw, in het huis tussen de huisbaas en Noorlander. Koens vrouw overleed en Koens moest alleen verder. Hoe het nu verder ging is niet bekend. Misschien zat hij voor het raam en zag steeds Pietje voorbij gaan als zij naar de stad liep om haar boodschappen te doen. Misschien dacht hij toen, zie, ook een vrouw alleen. Maar opeens ging de mare door het Nieuwsticht Pietje Bijkerk en buurman Koens gaan trouwen. Eerst na de oorlog zijn die twee gaan trouwen. Vele buren kwamen kijken toen zij gearmd naar het Stadhuis stapten. Buurman Koens netjes in 't pak en Pietje keurig gekleed compleet met een hoedje en voile. Zij zag er ééns zo jong uit en met blosjes op haar gezicht stapte zij het nieuwe geluk tegemoet. Op nr. 19 woonde opa Bron eenzaam en alleen. Af en toe kwam zijn dochter eens kijken. Twee maal per week liep hij naar de gasfabriek met een zeemleren zakje en kocht een stelletje gaspenningen a 6 cent per stuk. Nu was elk huis voorzien van muntmeters. Zo'n muntmeter was een handig ding, maar moest op tijd gevoed worden met een of meer gas penningen, anders zat je subiet in het donker. Vooral tegen de avond ging het snel met het 170

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1994 | | pagina 22