CULTUUR EN VERMAAK TIJDENS DE BEZETTING Bas van Bochove Wie had gedacht tijdens de Duitse bezetting rustig verder te kunnen gaan met muziekma- ken, toneelspelen, schilderen of andere vormen van kunst en cultuur, werd al snel met de neus op de feiten gedrukt. Ja, het kon, maar dan moest je wel aangesloten zijn bij de later geformeerde "Kultuurkamer". Een door de Duitsers opgezet instituut dus fout. Velen sloten zich toch aan en zijn daar na de oorlog voor gestraft. Reeds op 5 september 1940 laat de Secretaris Generaal van het departement van Binnenlandse Zaken, op last van de bezetter, aan alle burgemeesters in Nederland weten, dat openbare bijeenkomsten - en daaronder vallen ook toneelavonden en muziekopvoe- ringen - niet meer mogelijk zijn. Alle reeds uitgegeven vergunningen voor openbare bij eenkomsten zijn ingetrokken. De burgemeester wordt op het hart gedrukt dat dispensatie niet kan worden verleend. Bijeenkomsten van zuiver godsdienstige aard en besloten bij eenkomsten van gezelschappen kunnen voorlopig blijven doorgaan. De Secretaris Generaal weet blijkbaar niet goed welke richtlijnen hij moet geven voor sportwedstrijden. Hij laat het aan de burgemeesters over om wedstrijden waarbij veel publiek wordt verwacht, wel of geen doorgang te doen vinden. Veel burgemeesters, ook die uit Schiedam, vragen dan ook hoe het zit met voetbalwedstrijden. De knoop wordt in Den Haag resoluut doorgehakt gezien een brief van 12 september 1940: wedstrijden waarbij publiek aanwezig is zijn tot nader order verboden. Later zal dit verbod worden opgeheven en kunnen de sportliefhebbers zich weer rond de velden scharen. Maar hoe verging het de anderen; de harmonieorkesten, de amateurtoneelverenigingen. Konden de zondagsschilders nog ergens hun werk laten zien tijdens tentoonstellingen? Kon er nog muziek worden gemaakt en toneelgespeeld? Ja, tot op zekere hoogte wel, maar de animo was echter niet al te groot. Later, toen de Duitsers het verplicht stelden dat men bij de "Kultuurkamer" moest zijn aangesloten en de muziek moest maken en de stukken opvoeren die de bezetter welgevallig waren, hebben zeer veel verenigingen zich voor de duur van de oorlog vrijwillig opgeheven. In Schiedam werd voor de oorlog veel aan cultuur gedaan in welke vorm dan ook. Bijna alle stromingen in onze stad hadden wel een eigen toneelvereniging of een harmonie/fanfareorkest. Jaarlijks werd minstens één uitvoering gegeven. Verder hadden we in Schiedam twee bioscopen. Het Passage-theater en de Monopole. In de Passage werden de grote uitvoeringen gegeven. De Passage had ook altijd de beste films, terwijl in de Monopole - ook wel het vlooientheater genoemd - de zogenaamde knokfilms draai den. Meer een bioscoop voor de jongelui. Als in Monopole op vrijdagmiddag de nieuwe film ging draaien, dan gebeurde het wel dat tijdens de voorstelling het licht aan ging en de directeur van de ambachtschool, ver gezeld van twee rechercheurs, de spijbelaars van die school eruit pikten. Geld weg, geen film gezien en nog strafwerk op de koop toe... 12

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1995 | | pagina 12