Toch had het bezoeken van een sportwedstrijd nog een gevaarlijke kant. In Schiedam is
het nooit voorgevallen, maar elders in het land - zoals bij een wedstrijd van Sparta - dat
de Duitsers het veld afsloten en op zoek gingen naar onderduikers, illegale werkers en
mannen die konden worden ingezet voor arbeid in Duitsland.
Maar ook in de sport kwam de klad te zitten. Voetbalschoenen waren er niet meer en tij
dens de hongerwinter verdwenen doelpalen en oude keten in de noodkachels.
Goede zaken in de laatste jaren van de oorlog deden de bibliotheken. Er is wat afgelezen
in de oorlog. De mensen probeerden zich toch wat afleiding te bezorgen. Want in het laat
ste oorlogsjaar waren ook de bioscopen dicht bij gebrek aan electricteit.
Na de bevrijding werd meteen de draad weer opgepakt. Een bevrijdingsrevue waaraan
zo'n beetje iedere Schiedamse amateurtoneelvereniging deelnam en waarvan de repeti-
tie's al in de laatste maanden van de oorlog waren begonnen, trok volle zalen. De
muziekgezelschappen hebben weken lang hun steentje bijgedragen tijdens de straatfees
ten en de fanfareorkesten liepen - soms flink afgeslankt - weer fier door Schiedam. Met
verschoten uniformen, fletse vaandels en met instrumenten die vijfjaar waren onderge
doken geweest. De enkeling die voor de "Kultuurkamer" had gekozen werd voorjaren
uitgesloten. Die had vals gespeeld....
'FOUTE' BOEKEN IN DE BIBLIOTHEEK
In het verhaal "Cultuur en vermaak tijdens de bezetting", schreven wij dat in de oorlog
de bibliotheken goede zaken deden. De mensen zochten hun afleiding in het lezen. Maar
zoals bij veel dingen het geval was. beslisten de Duitsers wat het publiek wél en niet
mocht lezen. De boekverbrandingen in Duitsland, kort na de machtsovername van de
nazi's, lag bij velen nog vers in het geheugen. Boeken, geschreven door joden en andere
schrijvers die fel anti-nazi waren, werden op de brandstapel gegooid en waren verboden
lectuur.
Nog zonder dat de bezetter maar een enkele aanwijzing had gegeven, deed op 19 mei
1940, nog maar enkele dagen na de overgave, het bestuur van de Centrale Vereniging
voor Openbare Leeszalen en Bibliotheken reeds een enorme scheut water in de wijn. In
een schrijven aan de leeszaalbesturen laten voorzitter E. van Beresteyn en secretaris H.E.
Greve weten dat onder de huidige omstandigheden geschriften die moeilijkheden kun
nen opleveren niet meer uit te lenen. "Aangezien het mede op de weg der O.L.B. ligt loy
aal mede te werken om te vermijden wat tot wrijving aanleiding kan geven".
Pas veel later komen er bij de bibliotheken naamlijsten binnen van auteurs die niet meer
gelezen mogen worden. Enkele van die brieven zijn voorzien van de naam van dr. F.
Plutzar, hoofdambtenaar bij Wimmers Generaalkommissariaat. Midden juli 1940 liet
Plutzar aan alle openbare bibliotheken weten dat anti-Duitse boeken uit de bibliotheken
moesten verdwijnen. Ook schoolbibliotheken kregen zulk een opdracht. Voor alle zeker
heid deed Plutzar er een namenlijst bij van verboden auteurs. Dat zijn echter niet alleen
Nederlandse schrijvers. Ook buitenlandse auteurs die het nazi-bewind in hun boeken
aanvallen en afkeuren staan op deze lijst. Van de Nederlanders zijn dat o.a. Althoff "Een
trein vertrekt" en Den Doolaard "Oostenrijk 1935".
15