Het heeft de besturen van de bibliotheken in Nederland blijkbaar nogal wat hoofdbre kens gekost om de opdracht te vervullen. De Centrale Vereniging in Den Haag krijgt uit het hele land vragen over andere auteurs die niet op de lijst van verboden boeken voorko men, maar wel anti-Duits zijn en schrijven. Op 6 september 1940 laat de Centrale Vereniging het volgende weten: "Bepaalt u zich bij het verwijderen van boeken niet tot de in de aanschrijving genoemde boeken, daar deze opgave slechts voorbeelden geeft van de bedoelde soort. Wat verder tot de bedoelde soort behoort moet elke leeszaaldirec tie en elk leeszaalbestuur zelf uitmaken". In deze brief, overigens zonder ondertekening, maar zonder twijfel afkomstig van de Centrale Vereniging voor Openbare Leeszalen en Bibliotheken, schrijft de afzender ook nog: "Wel kan ik u namen opgeven die door mij in Den Haag geheel zijn verwijderd, niet zonder overleg met de Duitse autoriteiten". Dan volgt een lange lijst van namen met daarbij o.a. Blankenstein, Braun, Th. Mann en Remarque. Daarbij de suggestie deze boeken ook maar te verwijderen. "U kunt er echter rekening mee houden", aldus de brief, "dat binnen zeer korte tijd nade re aanwijzingen zullen volgen omtrent nog andere soorten minder gewenste boeken en auteurs". Dan volgt opnieuw een lange lijst met namen met o.a. Freud, Marx en Brecht met daarbij de opmerking deze boeken voorlopig met rust te laten. In mei 1942 komen er bij de Centrale in Den Haag berichten binnen, dat bij verscheidene bibliotheken in het land, de plaatselijke politie opdracht geeft tot het verwijderen van boeken geschreven door Amerikaanse auteurs. Met uitzondering van auteurs die vóór 1904 zijn overleden. Het bestuur van de Centrale in Den Haag is van deze maatregel niet op de hoogte. De C.V. stelt zich onmiddellijk met de Duitse instantie's in verbinding. Van dat onderhoud kan aan de bibliotheekbesturen nog geen mededeling worden gedaan, maar wel wordt verzocht aan het verlangen van de plaatselijke politie gehoor te geven. Of de Schiedamse politie ook heeft aangedrongen op de verwijdering van Amerikaanse boeken uit de leeszalen, is uit de politierapporten en uit de correspondentie van de Openbare Leeszalen niets gebleken. Wel, maar dat was in augustus 1941, dat de plaatselijke politie in opdracht van de Sicherheitspolizei moest controleren of alle boeken en reclameborden van de verboden Esperantovereniging uit de leeszalen waren verwijderd. Het is december 1943 als het personeel van de openbare leeszalen hun kasten moeten gaan schonen. In opdracht van dr. Plutzar moeten alle werken van joodse componisten en tekstschrijvers uit de circulatie worden genomen. Werken van niet minder dan 62 com ponisten mogen niet meer in de uitleen. Tevens moeten de namen ook uit de kaartcatalo gi worden geschrapt. Zo werden enkele duizenden boeken verboden. Natuurlijk verbo den de Duitsers boeken van joden en boeken waarin positief over de joden werd geschreven. Niet alleen krijgen de besturen van de Openbare Bibliotheken richtlijnen over welke boeken niet meer worden uitgeleend, ook welke boeken en tijdschriften juist wel moeten worden aangeschaft. Zo krijgen de leeszalen per brief van 30 juli 1941 de opdracht dat de maandbladen "Hamer",Volksche Wacht" en "Sibbe" in de bibliotheken aanwezig moe ten zijn. De twee eerstgenoemde periodieken bewegen zich op het gebied van de volks cultuur en "Sibbe" bepaalt zich tot het terrein van het familie-onderzoek. Verder wordt 16

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1995 | | pagina 16