der van school en verder leren was er voor mij niet bij. Ik moest gelijk mee helpen om de
boterham te verdienen door een baan te zoeken.
Voor ons als schooljongens was het altijd weer leuk om naar de paardetram te kijken.
Voordat deze de hol van de Broersvest opging, spande een jongen een tweede paard
erbij. Boven aan de hol gekomen, werd dit weer uitgespannen en weer teruggebracht
naar bode Stokhof, die een bedrijf had in de toenmalige "put" op de Broersvest.
De aannemer Krabbendam was bereid om mij in dienst te nemen. Hij was net als mijn
ouders goed hervormd en lid van de CHU. Zijn zaak was op de Korte Haven tegenover
waar nu het Gemeentearchief gevestigd is. Al de tweede dag viel ik van de gladde trap.
Mijn kaken stonden scheef op elkaar. Ik kon nauwelijks meer kauwen. Ik kreeg een thee
doek om en werd naar huis gestuurd om te herstellen. Krabbendam deed veel verbouwin
gen. Mijn taak was het onder meer om het afval in stukken te hakken. Ik stond dagen een
zaam en alleen in de timmerzaak. Er stond een handcirkelzaag die met een groot rad
aangedraaid moest worden. Soms moest ik dat werk enige uren achter elkaar doen.
Onwillekeurig moest je dan aan Michiel de Ruyter denken. Je was na afloop bekaf. Er
was ook een oude man die af en toe zulke karweitjes verrichtte. Wat een oude dag!
In de jaren twintig heb ik nog bij verschillende bazen gewerkt, o.a. bij Slavenburg en
De werf van de firma Scheurkogel aan de Lange Nieuwstraat. Op de achtergrond zien we de
Nieuwe Haven en kijken wede Schoolstraat in.
36