DUISTERE JAREN GEBOEKSTAAFD "Schaduwen over Schiedam" is de toepasselijke titel van een lijvig boekwerk over een duistere periode in de geschiedenis van deze stad, de oorlogsjaren 1940-'45. Het is niet te vroeg om reeds nu van een standaardwerk te spre ken, want voor iedereen die zich een gefundeerd oordeel wil vormen over de toedracht der gebeurtenissen en de wijze waarop de bevolking zich staande trachtte te houden is raadpleging van "Schaduwen over Schiedam" een eerste ver eiste. Hoewel de Werkgroep Schiedam in de Tweede Wereldoorlog breed was samengesteld zijn geen hinderlijke stijl breuken te signaleren, hetgeen vooral een compliment inhoudt aan het adres van de eindredacteuren Bas van Bochove, Ser Louis en Herman Noordegraaf. Het bijna vijfhonderd pagina's tellende boek is thematisch en overzichtelijk gerangschikt. Achtereenvolgens krijgt de lezer gedetailleerde informatie over de crisis in de jaren dertig, de huiveringwekkende meidagen van '40, het ver zet, de oorlogsindustrie, het maatschappelijke, geestelijke en culturele leven, de opstelling van de burgemeesters Van Haaren en Draaijer, de Schiedamse politie, de joden, de voedselvoorziening, kinderuitzendingen, de bevrijding en de daarop gevolgde zuiveringen. Een lange, trieste lijst van door oorlogsgeweld omgekomen Schiedammers sluit het boe kaf. Bij het antwoord op de vraag welke bestuurders en burgers zich goed, respectievelijk fout hebben gedragen hebben de auteurs enige terughoudendheid in acht genomen. Ook zonder stigmatiserend te werk te gaan wordt al lezende wel duidelijk wie na de oorlog nog met opgeheven hoofd kon rondlopen en wie voor berechting in aanmerking kwam omdat hij aan de verkeerde kant van de streep stond. Met ere mogen hier de namen worden genoemd van mannen als Mak, Steijnis en Buist en in het algemeen ook de leden van de Geuzengroep, die al snel na de bezetting wist wat haar te doen stond. Minder enthousiasme roept de beschrijving op van de Schiedamse politie in oorlogstijd. Van de zijde van het verzet is daar in een vroeger stadium uiterst kritisch op gereageerd, de auteurs nuanceren deze kritiek met de con clusie dat het overgrote deel van het korps zich behoorlijk heeft gedragen. Het aantal foute politiemannen werd ten slotte vastgesteld op twintig. Een ieder verbinde daaraan zijn eigen conclusies. De burgemeester in oorlogstijd is een spreekwoordelijk begrip geworden - en niet alleen in Schiedam. Over mr. Van Haaren geen kwaad woord. Na zijn gedwongen vertrek in 1941 wist hij de weg naar de ondergrondse snel te vinden. Hij zou zijn ambt na de bezetting zeker weer hebben opgenomen wanneer hij niet vlak voor de bevrijding in de Noletstichting was overleden. Dat zijn opvolger dr. Draaijer in de categorie van foute burgemeesters moet worden ingedeeld ondervindt weinig tegenspraak. Maar ook hier velt de geschiedenis een genuanceerd oordeel, want degenen die hem hebben meegemaakt voegen er vrijwel altijd aan toe dat het toch een goede burgemeester was. Veel moet in dit korte bestek onbesproken blijven. Wel moet nog worden vermeld dat de ruim geciteerde belevenis sen van de gewone Schiedamse burgers door heel het boek heen voor een lezenswaardig intermezzo zorgen. Ook voor het nageslacht is het goed dat nog zoveel microscopische bijzonderheden uit deze duistere jaren bewaard zijn geble ven. L.W.J. vanAtten 43

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1995 | | pagina 43