1992: Kampeertijd Na eindeloze vergaderingen, briefwisselingen, tekeningen veranderen etc. mocht de bouw eindelijk van start gaan in februari om al weer snel door de gemeente te worden gestopt wegens onvoorziene problemen. Dat duurde van maart tot mei en het zal niet verwonderlijk zijn dat dit een nogal zwart gallige periode was. Genoeg dus daarover. Er was wel een klein praktisch puntje. Wij hadden ons huis in Delft al verkocht (reed in '91) en zouden het op 1 juli aan de nieuwe eigenaar opleveren. De aannemer heeft zich dus uit de naad gewerkt om het werk af te krijgen. Eerst dus de betonvloer, want dan durf de iedereen tenminste weer met een gerust hart door het huis te lopen zonder gevaar voor instortingen. Toen het dak, waarvan enkele spanten en vrijwel al het kaphout van nieuwe eindstukken voorzien werd (u kent dat wel; alle randjes en in de muur stekende delen waren verrot). Het dak werd aan de buitenzijde geisoleerd, de dakgoten hersteld of ver nieuwd, en de kopgevels en schoorstenen opnieuw opgemetseld. Intussen waren de werkzaamheden binnen in het huis ook danig op gang gekomen. Met het weghalen van betimmeringen, plafonds en het schoonkrabben van houten balken en kozijnen hebben we zoveel stof binnen gekregen, dat een mijnwerker er jaloers op zou zijn. De vloer van de 2e etage bleef intact (de enige in het hele pand), en nadat enkele balken ervan waren verstevigd (onderslagbalk, muurklossen, kolommen), werd deze vloer woningscheidend gemaakt door aan de bovenzijde te isoleren en brandwerend af te wer ken. Op 23 juni was de dag van de verhuizing en we herinneren nog goed de stom verbaasde gezichten van de verhuizers, toen ze zagen waar onze inboedel heen moest. "Nou daar boven in die kamer!", Het was ook de enige kamer die min of meer klaar was. Tenminste er zat een dak boven dat gedeelte van het pand. De stucadoor werd snel weggejaagd door de verhuizers en onze rommel werd via de steiger buiten om het huis naar binnen gesjouwd. Oh ja, er was inderdaad nog geen trap en de steiger vormde de enige begaan bare toegang tot ons nieuwe stekje. Dankbaar hebben wij gebruik gemaakt van het vrien delijke aanbod van de buren om bij hun gebruik te mogen maken van sanitaire voorzie ningen. Op de plaats waar deze zouden moeten komen was vooral blauwe lucht en een immense diepte van zo'n 12 meter, waar zich de vloer van de kelder bevond. De vloer die hier had gezeten was oorspronkelijk het platte dak van het achterhuis. Het was echter ernstig verrot; de beide eiken draagbalken hielden ongeveer een halve meter voor de muur op! Omdat deze vloer aan de onderkant in het zicht zou komen (moerbalken- en kinderbintensysteem) werd er geëist dat gebruik zou worden gemaakt van de overblijse- len van de eiken balken. Nou dat hebben we geweten! Niet alleen waren ze niet te tillen, het hout wat nog goed was was keihard en wilde liever naar een rustoord dan tot nieuwe balk omgetoverd worden. Een zware tijd voor zaag, schaaf en beitel. Maar het Hollandsch eiken van vroegere tijden werd getemd en samen met een jonge amerikaanse den vormen zij nu een fraaie en stevige vloer. Op dit zelfde deel werd tevens het dak opnieuw aangebracht zodat het gehele pand van schuine daken met oud hollandse pan nen is voorzien. Deze verdieping was in september '92 af! 146

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1995 | | pagina 14