HERINNERINGEN VAN APOLLO-MEISJES
A.W. Bedeaux
In Scyedam no. 2 van maart 1978 hebben de twee zusters Smit al eens iets verteld over
hun werk bij de kaarsenfabriek. Een van deze dames, die overigens niet zelf op Apollo
heeft gewerkt, en een andere zuster zijn later door A. W. Bedeaux geïnterviewd over hun
leven en de gang van zaken bij Apollo en andere werkhuizen.
Interview met mej. Dirkje Smit op 6 september 1983. Zij lag toen in het Nolet ziekenhuis,
en was toen 92 jaar oud.
"Van de kaarsenfabriek kreeg iedere werknemer een briefje mee naar huis waarop ze
konden bestellen: rijst, bruine bonen, groene erwten, aardappelen, met erop vermeld de
prijs per pond of kilo. In 20 weken werd dan het bestelde van het loon afgehouden. De
bestelde levensmiddelen werden vrij thuisgebracht door de Kaarsenfabriek met paard en
wagen. Zij herinnert zich dat een half mud kolen 36 cent kostte. Iedereen ging dan thuis
aan het rekenen hoeveel hij dan zou gaan bestellen, hoeveel geld hij per week kon mis
sen, dat van zijn loon zou worden afgehouden. Haar vader verdiende op de
Kaarsenfabriek 9 gulden per week. Hij werkte dan van 7 tot 12 uur, van 12 tot 1 uur was
schafttijd en van 1 tot 7 uur weer werken. Hij werkte in de persafdeling waar het vet werd
uitgeperst met zware machines. Hij nam mee naar de fabriek een blik koude koffie en
brood voor tussen de middag of hij liet één van de kinderen brood brengen.
Interview met Mevr. Henderike Gonlag-Smit, gehouden op 6 september 1983. Zij was
toen 96 jaar oud. Van 1898 tot 1903, dus gedurende vijf jaar heeft zij bij de kaarsenfa
briek gewerkt.
Er werkte daar ook veel Rotterdamse meisjes die gingen dan over de Buitenhavenweg
van en naar hun werk. Zij kwam in april van school en in november werd zij 12 jaar oud
en ging toen meteen in de Kaarsenfabriek werken. In die tijd had je de keus tussen "die
nen" of naar de fabriek. Dat laatste was dan de "doosjesfabriek" (cartonnagefabriek) of
de Kaarsenfabriek.
Om 7 uur v.m. ging de bel bij de portier als teken van aanvang van de arbeidstijd.
Sommigen hadden tijdens het werk witte pakken aan zoals een "nachtjapon". Om half
negen was er even een korte schafttijd. Ze moesten altijd de gehele dag staan tijdens het
werk; 's middags werd er eten gebracht door een familielid: b.v. twee borden op elkaar
met een theedoek eromheen geknoopt met een "prakkie" erin. Dat gebeurde meestal voor
de werknemers die te ver van de fabriek woonden. Degenen die niet zo ver van de fabriek
woonden, in de Gorzen b.v., deze gingen in de middag-schafttijd (van 12 tot 1 uur) thuis
warm eten. Je had diverse afdelingen op de fabriek: de kistenmakerij, de perskamer, in
die laatste kamer zag je zakken met vet, tonnen en palmolie liggen. De meiden uit
Rotterdam werkten veel in de gieterij, zij moesten bakken volgieten, dan in die bakken
kaarsen met koppen naar beneden of omgekeerd omdraaien. Vervolgens de pitten
afknippen en daarna de kaarsen in een bak leggen, waarna een machine de koppen van de
kaarsen allemaal recht af sneed. De volgende handeling was de kaarsen op een tafel leg-
21