Op 17 maart 1886 wordt de melding gemaakt van het overlijden van de heer W.
Sonneveld en zijn 2 aandelen moeten ter naasting worden aangeboden. Besloten wordt
hiervan geen gebruik te maken. Dat is ook billijk, want na een lange tijd van slechte
resultaten zijn de vooruitzichten nu gunstig. De uitbetaling van dividend wordt hervat
met 5%. Aan het einde van 1886 wordt de koers voor naasting dan ook verhoogd tot
125%.
Dr.C.I. Vaillant vraagt nu het woord "ter bekooming van inlichtingen". Hij informeert
naar een fonds voor zieke werklieden en weduwen. Dit is er (nog) niet, maar zij ontvan
gen wel een uitkering van de fabriek. Ook zal einde 1886 evenals in '85 einde jaar een
weekloon gratificatie worden gegeven.
Dokter Vaillant had slechts een aandeel, maar hij was getrouwd met de zuster van Jan
Loopuyt en had dus wel meer gewicht dan zijn ene aandeel. Zijn vraag komt duidelijk
voort uit bezorgdheid over de sociale voorzieningen, daar "Gouda" wel een sociaal fonds
kende en Apollo dus op dat punt achter bleef bij de concurrent.
Het loon van een arbeider was net voldoende voor de meest noodzakelijke levensbehoef
ten. Bij ziekte of overlijden verviel het gezin tot grote armoede.
De jongere broer van Ary, Cornelis Franciscus Prins, gaat naar het Midden-Oosten en
vestigt zich in Teheran. Ook Cornelis trouwt met een meisje Goudkade, zodat ondanks
de afstand de familiebanden innig blijven. C.F. Prins zal tot kort voor zijn dood in 1937
als consul van het Koninkrijk der Nederlanden in Teheran blijven wonen, maar vestigt
zich voor zijn levensavond bij zijn familie in Den Haag. Gedurende zijn lange verblijf in
Teheran zal hij de belangen van Apollo zeker niet hebben verwaarloosd!
De nu volgende jaren geven eindelijk grote resultaten. In 1888 krijgen de beide directeu
ren volmacht om zelf zonder naasting aandelen in te kopen. De naastingwaarde is dan
200%. Het volgend jaar heeft de heer Prins een aandeel, het dividend is 29% en door een
wijziging in de statuten kan een extra reservekas worden opgebouwd.
1893 geeft een kleine terugval tot 13% dividend, maar dit steekt toch gunstig af ten
opzichte van concurrent Gouda, die maar 5% blijkt uit te keren.
Op de vergadering van 20 maart 1895 worden de heren Jan Loopuyt en C.J.P. v.d. Schalk
herdacht, die als aandeelhouders worden opgevolgd door W.C. v.d. Schalk en P.
Loopuyt.
Over de staking in 1896 wordt nergens gesproken en het dividend van 20% over dat jaar
maakt duidelijk, dat de winst er niet onder heeft geleden.
Overigens draait de fabriek in de negentiger jaren steeds met zeer goede resultaten.
Aan het einde van de eeuw is er de opkomst van de paraffinekaars als concurrent naast de
waskaars en de stearinekaars. Apollo heeft het voordeel, dat haar export voornamelijk is
gericht op warme landen. De paraffinekaarsen buigen bij warmte gemakkelijk om en zijn
dus brandgevaarlijker. Stearine heeft een hoger smeltpunt en is dus beter geschikt voor
de gebieden, waarop Apollo zich heeft gericht.
Wat waskaarsen betreft, een der voornaamste afnemers was van oudsher de Kerk.
Reeds zo'n 3000 jaar B.C. werden er waskaarsen gebruikt, die weliswaar duurder waren
dan olielampen en vetpotjes, maar schoner en gelijkmatiger brandden. Zo gelijkmatig,
dat waskaarsen zelfs voor het schatten van de tijd konden worden gebruikt.
Via de Joodse eredienst en de Romeinse gebruiken komt de kerk tot het ceremonieel van
de Ordo Romanus I, die de bisschop doet vooraf gaan door zeven "Cereostata". De twee
8