De ploeg van de Schiedamsche Radio Centrale. Links A. F. Wiegel,
(foto's: collectie A.F. Wiegel)
klaar.
Er heerste binnen het bedrijf een ijzeren wet: je gedraagt je altijd en onder alle omstan
digheden netjes. Fluiten of roepen naar vrouwen en meisjes was een reden voor ontslag.
Je moest immers met de mensen op goede voet blijven. Een paar dagen later kon je ze
nodig hebben omdat je op hun balkon of dak moest zijn om bij de kabel te komen.
De aanleg in Kethel was door de verspreide bebouwing buiten de dorpskern erg bewerke
lijk. Werkloze grondwerkers werden ingehuurd om de sleuven te graven waarin de kabel
gelegd moesten worden. De loodkabels waren uniek in hun soort. Ze waren afgeschermd
tegen inductiestromen van buitenaf en konden niet gesoldeerd worden. Ze werden van
kast tot kast gemonteerd. De kabels kwamen van de Nederlandse Kabel Fabriek uit Delft
en werden door beurtschipper Goudappel afgeleverd bij de Ooievaarsbrug. Vandaar
werden de kabels, die zich op haspels bevonden, naar de centrale bij de brandweerkazer
ne gerold.
Het vervoer van het materiaal gebeurde met carriers waar de ladders bovenop lagen. Eén
ladder, die de naam 'jumbo' had gekregen, was de grootste die geleverd kon worden. Met
vier man moest die getild worden. Je kon er vierhoog mee komen, wat bijvoorbeeld
nodig was op de Parallelweg. Deze ladder werd vervoerd op een heel grote handwagen.
Door weer en wind moesten de buitenmensen erdoor. Veiligheidsvoorschriften waren er
niet. Gelukkig is er nooit één ongeluk gebeurd. Wel had de directie uitdrukkelijk voorge-
42