MEVROUW KOETEN-OOMS, HET EERSTE VROUWE
LIJKE GEMEENTERAADSLID VAN SCHIEDAM.
EEN KORTE LEVENSSCHETS.
Herman Noordegraaf
Jeugd
Elisabeth Ooms werd op 29 december 1888 in Kralingseveer (gemeente Kralingen)
geboren. Haar vader was er zalmvisser en mandemaker. In totaal werden er in het gezin
twintig kinderen geboren, waarvan er uiteindelijk zestien in leven bleven. Moeder had
een sterk gestel. Ondanks het grote aantal bevallingen en de tbc die zij opliep, bereikte zij
nog de leeftijd van 76 jaar. Betje was het op één na oudste kind en de oudste dochter. Al
vroeg werd zij ingeschakeld in het gezin. Het gezin had het allesbehalve breed en het was
dan ook onvermijdelijk dat de dochter zo gauw dat maar mogelijk was geld ging verdie
nen. Zij had slechts enkele klassen lagere school gehad toen zij op twaalfjarige leeftijd
als 'hitje" (aankomend dienstmeisje) ging werken bij een joods gezin, De Vries, dat een
exportslagerij had. Zij werd er goed behandeld. Dat kon niet gezegd worden van haar
volgende betrekking. Na anderhalf jaar vroeg de dominee haar als dienstbode, onderken
nend dat zij een goede kracht was. Elisabeth was uit een orthodox hervormd gezin en dat
betekende dat zij niet kon weigeren. De dominee behandelde haar echter allesbehalve
christelijk. In het grote gezin met twaalf kinderen werd zij als sloof behandeld. Typerend
was dat als er vis gegeten werd de dienstbodes de koppen kregen, terwijl de familie de
rest opat. Niet minder typerend was de reactie van Elisabeth: zij zei tegen de visverkoper
dat hij hun ook wat moest geven en als hij dat niet deed zij er wel voor zou zorgen dat de
vis afgekeurd werd. Deze periode is beslissend geworden voor haar verdere levensloop:
"In dit gezin ben ik socialiste geworden."
Zij had een grote drang om zich verder te ontwikkelen. Zij nam lessen in rekenen en taal.
Op haar achttiende jaar leerde zij pas echt lezen. Zij moest de meest elementaire dingen
leren. "Een koe loopt in de wei" - "Maar meester moet dat niet koei zijn, wantje zegt toch
ook koeien." Voorzover zij tijd had trok zij er op uit, bijvoorbeeld naar de bijeenkomsten
van het Leger des Heils. Op een zeker moment hoorde zij zingen: "De socialisten komen..."
Dit was haar eerste echte kennismaking met het socialisme en haar interesse was gewekt.
Zij ging bijeenkomsten bijwonen in het gebouw aan de Gedempte Slaak, waar zij vooraan
staande Rotterdamse SDAP-ers hoorde spreken. Vooral Suze Groeneweg was voor haar
een inspirerend voorbeeld. De Dominee die haar enige malen het gebouw uit had zien
komen, vond het maar niets: "Elisabeth, je wordt nog eens een socialisteOok haar ouders
deelden allesbehalve haar ontluikende sympathie voor het socialisme. Kerk en socialisme
stonden in die tijd fel tegenover elkaar. Socialisme was godsloochening en was erop uit om
de door God gewilde orde omver te werpen. Het verdriet dat zij haar ouders bezorgde, deed
haar veel pijn. Zij kon echter voor haarzelf niet anders meer dan voor het socialisme kie
zen, omdat het onrecht de wereld uit moest. Toen zij een keer met het blad 'De Moker'
stond te colporteren, zag zij de kleine gestalte van haar vader met manden aan zijn arm
80