Nog voor de oorlog verhuisden zij naar de Nieuwe Maasstraat/hoek Klaaswaalsestraat om zich later, in 1923, in de Rijnstraat (toen nieuwbouw) te vestigen. Zij kregen drie kin deren: een dochter en twee zoons. Ook Gerrit Koeten was volop socialist, lid van de SDAP en lezer van De Voorwaarts. Zij stortte zich vooral op het vrouwenwerk van de SDAP. Als arbeidersvrouw, zelf van zeer eenvoudige afkomst en het werkende leven kennende, wist zij wat er leefde onder de vrouwen. Zij wilde vrouwen ertoe zetten om zich te ontwikkelen en de socialistische strijd mee te strijden. Zij spoorde hen aan om De Voorwaarts te lezen en om lid te worden van de vrouwenclub van de SDAP. Zelf werd zij secretaresse en later voorzitter van de plaatselijke afdeling van deze club. De Eerste Wereldoorlog waren ook voor haar moei lijkejaren. Haar man werd ontslagen, waarop zij zelf uit werken ging. Tijdens de oorlog deed zich voedselschaarste voelen, die in vele arbeidersgezinnen goed merkbaar was. Later terugkijkend op deze periode verhaalde zij: "Maar ik bleef die vrouwen bewerken en o ja, toen kregen we die hongeroptocht! We hadden alle vrouwen bij elkaar geroepen in de officierentuin. En ik, kleintje, sprak. Ik kletste en kletste voor een zaal vol arbeidersvrouwen met de schorten nog voor. En op een gegeven ogenblik kwam het zover, dat we naar het stadhuis togen om eten te eisen. Juist toen we op weg waren, hoorden we dat er een aardappelschuit was aangekomen. En daar zijn we meteen op afgegaan .We hebben die schuit gewoonweg geplunderd, want we kregen nóóit genoeg." "En wat ik niet zal vergeten: we woonden de gemeenteraadsvergaderingen bij. En dan zaten we muistil achter in de raadszaal met boven onze hoofden borden waarop stond: Wij eisen klompen en brood." De hele raad was woedend, maar ze konden er niets aan doen, want we zwegen als graf. Alleen die welsprekende borden..." (interview in Het Vrije Volk van 27 april 1960) Gemeenteraadslid Inmiddels had de grondwetswijziging van 1917 een belangrijke wens van de vrouwen emancipatiebeweging en de SDAP in vervulling doen gaan, namelijk de invoering van het algemeen kiesrecht. Voor vrouwen werd passief kiesrecht ingevoerd (d.w.z. zij kon den gekozen worden in vertegenwoordigende lichamen), terwijl de mogelijkheid van invoering van actief kiesrecht voor vrouwen bij wet werd open gelaten. Op basis hiervan deed Suze Groeneweg als eerste vrouwelijk Tweede Kamerlid haar intrede na de verkie zingen van 1918. Het daarop volgende jaar vonden er gemeenteraadsverkiezingen plaats. In Schiedam was het geen punt dat Koeten-Ooms (zoals zij algemeen genoemd werd) de Schiedamse Suze Groeneweg moest worden. Unaniem werd zij voorgedragen als kandidate. Zij kwam op een verkiesbare zesde plaats terecht. Bij haar installatie ging zij dooreen haag van vrouwen het stadhuis binnen. Een historisch moment... Als gemeenteraadslid trad zij niet zozeer als spreekster op de voorgrond. Haar kracht lag vooral in haar kennis van en aanspreekbaarheid voor de noden van het 'gewone' volk. Daarom pleitte zij voor goedkope cokes voor werklozen, voor verlaging van de gasprijs en voor verbetering van de zweminrichting. Haar volle strijdbaarheid toonde zij bij het ontslag van een gehuwde onderwijzeres: Waarom moeten we alleen nog maar kousen stoppen en afwassen als we getrouwd zijn?" Haar praktische kwaliteiten kwamen goed 82

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1996 | | pagina 6