De Vrouw in den Gemeenteraad.
„Hoe is het mogelijk! Wat moet nu een
vrouw in den geméenteraad doen! Laat
ze thuis' blijven, daar is haar plaats!"
Zóó wordt er geredeneerd niet alleen
door de mannen, maar juist ook door de
vrouwen zelf. Maar begrijpen die vrouwen
dan niet, dat niemand beter de belangen
van de arbeidersvrouwen verdedigen kan
als de arbeidersvrouw zelf? Zij immers
voelt dagelijks mee den druk van het ar
beidersleven. Zij alleen kan uwe belangen
met hart en ziel verdedigen.
Vrouwen, er kan in den gemeenteraad
zooveel worden gedaan, wat uw leven
dragelijker maakt. Denk maar eens aan
de verzorging van kraamvrouwen; hoe
veel laat dit te wenschen over, terwijl het
toch beter kan zijn, als de vrouwen maar
zelf begrijpen dat zij recht hebben op een
beter bestaan, dat het niet noodig is dat
zij hun hoofd suf tobben om het allernoo-
digste bijeen te scharrelen en het jonge
leven met zorg en angst tegemoet zien.
Evenzoo is het met de zuigeling; hoe
veel jonge levens gaan verloren, alléén
omdat de moeders niet in staat zijn hun
kinderen te geven wat zij noodig hebben?
Kostelooze consultatie-bureau's met de
daaraanVerbonden zuigelingenkeukens,
waar iedere moeder het voor haar kind
noodige voedsel goed bereid kan beko
men, 't is heusch geen weelde, het is
noodig, opdat ook de arbeiderskinderen
tot gezonde menschen zullen opgroeien.
En wie kan hier beter voor strijden als
de arbeidersvrouw, die zelf meevoelt dat
een blijde verwachting vaak zorg en el
lende brengt in het arbeidersgezin, waar
die met het weekgeld moet rondkomen?
Wie weet bij ondervinding wat het is, als
de kinderen slecht gevoed en slecht ge
kleed naar school gaan, waardoor zij niet
in staat zijn het onderwijs goed te volgen.
Wiens kinderen moeten vroeg naar de
fabriek?
Wie zien met leedwezen hun oude vader
of moeder naar het gasthuis gaan?
Och, wat weet een mensch die in weelde
.baadt van dat alles?
Neen, laat niemand meer zeggen dat de
vrouw niet in den gemeenteraad op haar
plaats is, want van zorg en armoede
draagt zij altijd het grootste deel en het is
dus haar plicht dat zij zich laat hooren,
dat zij eischt een beter leven; zij moet
weten dat zij de gelijke van den man kan
zijn, maar dan moet haar stem ook door
dringen in de Kamer en Gemeenteraad,
want daar wordt ook over haar lot beslist.
Vrouwen, die dit begrijpen hebben ook
thans haar taak te vervullen!
Het kiesrecht heeft de vrouw nog niet.
maar zij kan met haar man deze dingen
bespreken en hem opwekken, bij de raads
verkiezingen op 20 Mei a.s. te stemmen
op de lijst der S. D. A. P.
Dan helpt zij er toe mede, dat ook in
den Schiedamschen gemeenteraad de
stem der arbeidersvrouwen zal worden
gehoord!
Mej. E. KOETEN—Ooms.
van pas als lid van het Comité Oostenrijkse kinderen. Zij had de leiding bij de huisves
ting van deze kinderen, die hier kwamen vanwege de honger in eigen land. Zelfheeft het
gezin ook nog Oostenrijkse kinderen in huis gehad. In 1927, na twee raadsperiodes,
belandde zij op een lagere plaats op de kandidatenlijst, omdat de eerste voorkeur gege
ven werd aan mevrouw H. Benthem-de Wilde. Het gevolg was dat zij niet herkozen
werd, hetgeen ook het geval was bij volgende gemeenteraadsverkiezingen.
83
Artikel "De Vrouw in den Gemeenteraad" van Mej. E. Koeten-Ooms uit De Roode Trompetter
van mei 1919.