Weduwe
In datzelfde jaar voltrok zich een ramp in het gezin Koeten. Gerrit Koeten, inmiddels
scheepstimmerman bij de RDM, kwam bij een bedrijfsongeval om het leven. Hij veron
gelukte bij een val in het ruim. Omdat hij zich bevonden zou hebben op een plek waar hij
niet hoorde, werd een uitkering aan de weduwe met drie kinderen geweigerd. Mevrouw
Koeten-Ooms riep de rechtshulp in van De Voorwaarts (bij deze krant kon men ook
terecht voor sociaal-juridische bijstand) en nadat aangetoond kon worden dat Koeten
zich op verzoek op de desbetreffende plaats bevond, keerde de RDM een bescheiden uit
kering uit: 8,— per week met een toeslag van 2,— voor de kinderen. De huur alleen al
bedroeg 4,—. Daarom was mevr. Koeten-Ooms weer gedwongen om uit werken te
gaan. Met wassen, naaien en schoonmaken vulde zij het gezinsinkomen aan. Het was
keihard werken. Zo waste zij 's maandags om vijf uur 's ochtends voor eigen gezin, om
daarna naar een werkhuis te gaan om daar de was te doen. Zij zette alles op alles om het
haar kinderen mogelijk te maken om te leren. Alle kinderen gingen naar de ULO, haar
dochter bezocht daarna de kweekschool en haar zoons de MTS.
Haar volle bestaan, een opgroeiend gezin terwijl zij ook voor een deel de kost moest ver
dienen, belette haar niet om volop actief te blijven in het verenigingsleven, zoals in de
vrouwenclub van SDAP, als ledenraadslid van de Coöperatie, als bestuurslid van het
Groene Kruis, als lid van de arbeiderszangvereniging Excelsior en als regentes van het
Sint Jacobs-Gasthuis. Vooral dat laatste heeft haar grote liefde gehad.
85
Transport Oostenrijkse kinderen 12 juni 1921. Sub. comité Schiedam.