men om de basis te verbreden. Toen Heineken, de bierbrouwer die ook veel jenevermer-
ken verzamelde, zelf graanalcohol in Zoetermeer ging maken was Hollandia een groot
deel van haar afzet kwijt. Later is in Zoetermeer ook een kolommoutwijnfabriek gestart.
Bols die de jeneverbelangen van Heineken overgenomen heeft, toen Hollandia ging slui
ten, de merknaam Hollandia gekocht.
De naam leeft dus nog voort voor moutwijn. In Schiedam zijn van de laatste grote mout-
wijnfabrieken geen zichtbare restanten. De NGSF (Gist-Brocades) is haar interesse voor
jenever geheel verloren en maakt in Nederland geen spiritus meer.
In Schiedam wordt sinds een aantal jaren weer moutwijn door de Uto (Herman Jansen)
voor haar Notarisjenever gemaakt. En in Nederland hebben enkele mensen serieuze
plannen om op kleine schaal moutwijn te gaan maken, evenals het pas geopende natio
naal Gedistilleerd Museum hier in Schiedam.
Spiritus in Nederland
Dat hier in Nederland steeds meer spiritus werd gemaakt heeft verschillende oorzaken.
Omdat de (stoom) scheepvaart zich steeds meer ontwikkelde en graan steeds goedkoper
verscheept kon worden werd Amerika een steeds groter concurrent voor de Europeese
graanboeren. De overheid stimuleerde daarom de verbouw van beetwortelen (suikerbie
ten). In Nederland nam het areaal van de beetwortelcultuur toe van 6600 ha in 1868 tot
44000 ha in 1896. Er kwamen dus ook meer suikerfabrieken, die ook nog door de over
heid beschermd werden omdat andere suikerproducerende landen dat ook deden. De
melasse die bij de suikerfabrikage overbleef werd in het begin veel naar Frankrijk uitge
voerd maar vanaf 1890 legde dit land steeds hogere importheffingen op.
Zoals we al zagen kwamen er steeds meer bedrijven om uit melasse spiritus te maken
waarvan de al genoemde fabriek te Bergen op Zoom, waarin ook Belgisch kapitaal en
technische kennis zat. Dit bedrijf was zelfs zo groot opgezet dat, om rendabel te draaien,
ook melasse uit Cuba, Engeland, Duitsland en Egypte werd geïmporteerd.
Protest
Het stoken van alcohol uit melasse was zeer nadelig voor de moutwijnbranders van
Schiedam omdat immers de distillateurs de moutwijn door melasse (of graan-) alcohol
vervingen. Het publiek volgde voor een groot deel de smaak en productverandering.
De "Vereeniging tot verbetering van den toestand van den moutwijnhandel" heeft daar
om in een adres aan minister Pierson gepleit voor een extra accijns van 2,— per hl voor
gedistilleerd, bereid uit melasse. Dit idee werd in de Tweede Kamer, toen dit eind 1897
aan de orde kwam, krachtig verdedigd door Van Limburg Stirum. Deze was afgevaardig
de voor Schiedam; er was toen nog een districtenstelsel. Twee jaar later kwam de afge
vaardigde Veegens nog eens op deze kwestie terug, maar minister Pierson wilde er niet
aan. "Bescherming van de een is altijd schadelijk voor de ander" en is een van de curiosi
teiten van het protectionisme. Maar het zat de minister toch niet lekker en een paar dagen
later raadpleegde hij S.C.J. Heerma van Voss, een van de grote mensen achter de scher
men van de Bergen op Zoomse fabriek. In latere jaren blijkt bij de begrotingsverdediging
de minister tegen zijn opponenten steeds de argumenten te gebruiken die zijn aangedra
gen door Heerma van Voss.
154