Fijenoord. Dit bedrijf had dit dringend nodig om verder te kunnen uitbreiden. Voor deze
noodzakelijkheid meenden het college en ook de raad open oog te moeten hebben. De grond
werd verkocht en nog wel voor een bedrag dat best wat hoger had mogen en kunnen zijn. Als
gevolg van deze verkoop ging er een groot aantal volkstuinen verloren. Een zeer pijnlijk
verlies was dat de toen zogenoemde Maaskant door deze grondverkoop aan de Maas werd
afgesloten. Aan die Maaskant was het voor veel mensen in de zomer heerlijk toeven. Zater
dagsnamiddags kwamen er kleine en grote zeeschepen voorbij die nog voor de zondag zee
kozen op weg naar soms verre landen. De veel later tot stand gekomen zeer mooie Maasbou
levard in Schiedam-Zuid was een waardige vervanging van de oude Maaskant in 't Sterrebos.
De verkoop van de grond betekende voor de gemeente verlies van een zeer aantrekkelijk,
onvervangbaar stuk grond aan de ene kant maar aan de andere kant maakte het bedrag van de
verkoop van deze grond het de gemeente mogelijk waardevolle zaken te doen die anders nog
wel geruime tijd op verwezenlijking zouden hebben moeten wachten. Ik denk hierbij aan het
aanleggen van twee grote complexen volkstuinen en het aanleggen van het prachtige Beatrix-
park en ook van vele sportvelden.
Het kan natuurlijk niet in mijn bedoeling liggen uitvoerig stil te staan bij wat het gemeentebe
stuur in de jaren van mijn wethouderschap allemaal wel heeft gedaan. In mijn relaas heb ik
echter wel eens het licht laten schijnen op enkele besluiten van het college en van de raad. Het
is echter geenszins mijn voornemen geweest het gemeentebestuur met een glorierijk licht te
omstralen voor alles wat het heeft gedaan. Ik zou dan zeker niet alleen hebben moeten wijzen
op wat er gedaan is, maar zeker ook op wat er is nagelaten en geheel verkeerd is gedaan.
Bovendien is mijn verhaal uitsluitend bedoeld om duidelijk te maken welke weg ik heb moe
ten gaan vanaf de tijd dat ik de lagere school als "volleerde"knaap had verlaten totdat ik ten
slotte eindigde als gepensioneerd wethouder. Het is helemaal niet belangrijk, maar het hoort
thuis in mijn verhaal, dus deel ik mede dat ik 15 april 1965 werd benoemd tot Ridder in de
Orde van Oranje Nassau en dat op 30 april 1965 deze onderscheiding mij door de Commissa
ris van de Koningin in Zuid-Holland werd uitgereikt en door zijn echtgenote opgespeld. Op
dezelfde dag had ik als waarnemend burgemeester - Schiedam had toen nog geen nieuwe
burgemeester - een aantal stadgenoten de hen toegekende koninklijke onderscheiding uit te
reiken.
Aan mijn belevenissen als wethouder in de dan volgende jaren ga ik maar stil voorbij. Trou
wens in het voorgaande heb ik hier en daar reeds enige aandacht aan 't een en ander gewijd.
Aan het einde van mijn wethouderschap meen ik te mogen vaststellen dat ik de diensten en
bedrijven van de gemeente goed heb leren kennen. Ik heb de aan andere wethouders toever
trouwde portefeuilles vaak moeten beheren, in het enen geval kort en in het andere geval heel
lang, zelfs een halfjaar omdat de betreffende wethouder als gevolg van een hem overkomen
ongeval niet in staat was zijn functie van wethouder uit te voeren.
Vooral ook door het waarnemen van de burgemeestersfunctie dat ik elk jaar heb moeten doen,
in de periode van een half jaar tussen het vertrek van de ene burgemeester en de komst van de
andere, de nieuwe burgemeester, heb ik op het gemeentelijk bestel een brede blik kunnen
richten.
14