Op maandag 5 september 1966 eindigde ik mijn wethoudersfunctie na deze zeventien jaar te
hebben bekleed. Ook eindigde op die dag mijn raadslidmaatschap. De periode van de zittende
raad was ten einde en van de nieuwe raad zou ik geen deel uitmaken. Ik had mij vrijwillig uit
het openbare politieke leven teruggetrokken. Ik had dit reeds willen doen toen ik 65 jaar oud
was geworden, maar enkele leden van mijn fractie hadden mij daarvan weten terug te houden,
opdat de nieuwe raadsfractie geheel vrij zou zijn een wethouder uit hun midden aan te wijzen
en niet min of meer gebonden te zijn aan de partijgenoot die mij enkele maanden voor het
einde van de zittende raad zou opvolgen.
Ik bleef dus tot 5 september wethouder. Op de avond van die dag werd ik na de laatste raads
vergadering van de afgelopen vierjarige periode als wethouder uitgeluid door burgemeester
Roelfsema. Deze stond uitvoerig stil bij mijn verleden en schetste de weg waarlangs ik na de
lagere schooljaren was gegaan en van landarbeider via politiedienst en de dienst bij 's Rijks
belastingen wethouder van Onderwijs en Sociale Zaken in Schiedam was geworden. Op mijn
bekwaamheden zou hij, zo ik die al zou hebben gehad, veel minder de nadruk gelegd moeten
hebben. Veel meer tevreden zou ik zijn geweest als hij zou hebben gezegd dat ik mij geen
zorg en moeite had bespaard om iets in mijn leven te presteren waarmee ik andere mensen in
de ruimste zin van dienst kon zijn en mijzelfbevrediging kon schenken.
De volgende dag, 6 september, hield ik in de aula van het stedelijk museum een afscheidsre
ceptie, mij aangeboden door het gemeentebestuur. Die receptie deed mij wel goed. Het mooi
ste cadeau vond ik de aanwezigheid van mensen die er niet beleefdheidshalve hoefden te zijn,
maar alleen uit wiendschap en waardering mij de hand kwamen schudden. Hiermede was dan
mijn afscheid achter de rug. Ingaande 6 september werd mij wethouderspensioen toegekend.
Krachtens de desbetreffende gemeenteverordening komt het wethouderspensioen ten laste van
de gemeente, dit in tegenstelling tot het ambtenarenpensioen dat geregeld is bij het Algemeen
Burgerlijk Pensioenfonds.
15