DE PERIODE IN SCHIEDAM
H. Sabel
Op 1 juli 1925, dag waarop de Tweede-Kamerverkiezing
plaats vond, werd Schiedam mijn woonplaats. Ik had in
middels vakexamen gedaan en ik werd augustus 1929
automatisch bevorderd tot kommies 1ste klasse op een
bezoldiging van f. 1700 per jaar. Vier jaar eerder was die
bezoldiging f. 1152,-. Dit zij terloops opgemerkt. Na in
Maastricht vakexamen te hebben afgelegd ben ik met de
studie fiscale wetten verder gegaan. Eenmaal per week
kreeg is les van de rijksontvanger te Beek. Per fiets ging
ik daar 's avonds heen. Bovendien volgde ik een schrifte
lijke cursus betreffende deze materie. Deze rijksontvan
ger had het gepresteerd om als polderjongen kommies 2e
klasse en 1 ste klasse te worden en later tenslotte in een en
hetzelfde jaar te slagen als nummer twee voor het verlicht
ontvangers examen en als nummer een voor het ver
zwaard. Hij spoorde mij aan verder te gaan met mijn stu
die. Ik bleef in Schiedam daar dan ook mee doorgaan,
echter niet erg lang meer.
Mijn belangstelling voor de politiek werd steeds groter. In Maastricht had ik me al geabon
neerd op de socialistische krant "Het Volk" en die krant heeft mij niet dommer gemaakt. Ook
ging ik de schriftelijke cursus van R. Kuyper, de knappe socialist en marxist, volgen; een cur
sus die heel moeilijk was. Telkens opnieuw ging ik beseffen hoe gering mijn algemene ont
wikkeling eigenlijk wel was. Allengs ging ik teveel hooi op mijn vork nemen. Het was al wat
te laat voor dit tot me doordrong. Mijn zenuwen bleken niet sterk genoeg voor mijn overladen
programma.
Nadat ik - begrijpelijk - was gestruikeld op een examen voor een hogere rang bij 's Rijksbe
lastingen heb ik wat de fiscale wetgeving betreft het bijltje er bij neergelegd en ben ik al
spoedig verder gegaan met me te verdiepen in het geheel van beginselen en regelingen aan
gaande de politiek. Kort nadat ik Schiedammer was geworden, werd ik weer lid van de
S.D.A.P. Ook in mijn geboorteplaats was ik al lid van die partij geweest maar door verschil
lende oorzaken en omstandigheden had ik het lidmaatschap opgegeven.
Ik bleef met hulp van schriftelijke cursussen aan mijn veel te geringe algemene ontwikkeling
werken. Mijn achterstand in die ontwikkeling was heus niet gering. Telkens weer moest ik dit
ervaren. Mijn minderwaardigheidsgevoel waar ik al vele jaren mee geplaagd werd, nam
eerder toe dan af. Ik bleef er dan ook mijn hele verdere leven last van houden al heb ik wel
dikwijls ervaren dat meesters en doctors buiten hun vakkennis lang niet altijd blijk geven van
bijzondere ontwikkeling. Mijn respect voor graden en titels is er toen ik een klein plaatsje in
het politieke en later in het openbare leven ging innemen, niet groter op geworden.
Nog geen jaar woonde ik in Schiedam toen ik in het afdelingsbestuur van de S.D.A.P. werd
7