+- J/\s^w j'
feest- en lijdenstextendie jaarlijks in de Christelijke Hervormde Gemeente van Schiedam
gepredikt worden.'
Orde van lezingen
De rooms- en oud-katholieken van Schiedam kenden hun 'lectionarium', 'lezingenrooster'; de
luthersen lazen volgens een jaarlijks terugkerende orde- maar de gereformeerden lazen vrije
teksten. (Tegen het einde van de achttiende eeuw werden gereformeerden steeds vaker 'her
vormden' genoemd; ik gebruik beide woorden door elkaar.) Daaraan kwam rond 1715 in
Amsterdam een eind. De magistraat had, tot montstoppinge van alle de beknibbelaars van het
Evangelium, de predikanten opgedragen een rooster te maken waarin de harmonie van de
evangeliën tot uiting zou komen. Om te voorkomen dat kritische kerkgangers op vrijdagavond
bij de ene dominee lezing uit het Evangelie naar Marcus hoorden, die in tegenspraak scheen
tot een parallelle lezing, twee dagen later bij een collega die uit Johannes preekte, kregen de
dominees de taak zichzelf een orde op te leggen, en volgens een schema waarin veertig
preekdiensten vermeld stonden de diverse kerken en kapellen van Amsterdam rond te preken.
Deze eerste 'Amsterdamse' ordegericht tegen de chaos van het lukraak bijbelteksten lezen,
kreeg een vervolg in alle steden van het land, zij het vaak pas tientallen jaren later. Bovendien
veranderde het motief: het ging niet langer om het verweer tegen bijbelkritiek, maar om de
'stichting' van de gemeente. Een goed rooster, dat ieder jaar een dag verschoof, zou voorkomen
dat bijvoorbeeld de vaste vrijdagse kerkgangers ieder jaar over dezelfde teksten hoorden
preken.2 j-cc 'y-
Nu, zo'n rooster had Schiedam dus ook. Een eerste uitgave, die mij niet bekend is, telde nog
net als het Amsterdamse rooster veertig voorgeschreven 'ensembles' yan Psalm en lezingen.
Dat leverde een probleem op: in de lijdenstijd vielen 'slechts' dertig kerkdiensten, de door-de-
weekse diensten meegeteld. Vandaar dat het rooster vV—LT&l het aantal lezingen tot 30
beperkte. Eerst vinden we, in gewone (latijnse) letter, de motto's van de lezingen van de dag
vermeld. Dan volgde de Psalm, als voorzang aangegeven. Het was deze Psalm die een plaats
op het Psalmbord moet hebben gekregen. Vervolgens stonden, als in een missaal, de schriftle
zingen volledig afgedrukt, in gotische letter nog wel - tegen het laatste kwart van de eeuw
alleen nog voor sacrale teksten gebruikt.
Nu kende het Psalmboek ook enige gezangen. De lofzang van Maria, Zacharia, Simeon, de
Tien Geboden, het Gebed voor het eten - de laatste met die befaamde regels: 'waar menig
mensch eet brood der smarte..., dat onze ziele niet aan dit verganklijk leven kleve...'. In de
Vv>
Gemeente Archief Schiedam, verder: GAS, bibliotheek, A 3-3 60, en A 3-3 129. Over deze uitgave vond ik
overigens niets terug in de stukken van magistraat, kerkenraad en kerkmeesters. Zo kon ik ook niet nagaan
wanneer een eerste uitgave van de 'orde' in Schiedam het licht zag.
Over dit onderwerp is nog weinig gepubliceerd. Zie voor de weergave van 'Amsterdam 1773', R.A. Bosch,
'Geordend bijbellezen in de kerkdienst', in Reforniatorica, Teksten uit het Nederlands Protestantisme,
jubileum-uitgave van Ned. Kerkhistorisch Genootschap 1996, red.: C. Augustijn e.a., 200,201. Verder
Oude Psalmen, 52.