Het gebed Was een betrekkelijke rust neergedaald, dan sprak de predikant het gebed 'voor de predicatie' uit, waarin de vergeving van zonden gevraagd werd, en een zegen over het woord van de dienaar, 'dat hij uw woort reijnelick ende vrijmoedelick verkondige'. Volgens de kerkboeken moest dit gebed met het 'Onze Vader' eindigen: daar kwam het echter niet vaak van. Veel predikanten in de kerk hadden zonder meer al moeite met formuliergebeden: een echt gebed moet uit het hart komen. Die arme sleur-, boek-, hoofd- en hersenbidders, die zoo onbekwaam zijn, om zich voor de gemeente vrij en ruim, naar een ieders gestalte en toestand, uit te laten in het openbare bidden, omdat hun de Geest der genade en der gebeden ontbreekt, die of eene stomme liturgie en gebedenboek van koude woorden, of een eigen opgemaakt formulier met een kouden adem henen rabbelen, en den Heere als 't ware toetellen, O hoe zullen zulke kou de en geest-uitblusschende gebeden, (gelijk die een Schots Godgeleerde noemt) ten hemel opklimmen en van den Heere, voor wien ze walgelijk zijn, verhoord worden, die de bidder nauwelijks zelf hoort?' En dat onbekeerde mensen zomaar de woorden 'Onze Vader' in de mond zouden nemen was voor hen echt ongehoord: slechts de waarlijk bekeerde kon zich kind van God weten. De tekst en de preek Na dit gebed, waarvan vorm en inhoud dus duidelijk de 'spirituele' richting van de dominee verraadden, las de dominee de tekst. Voor deze zondag kon hij kiezen uit vier: Mattheüs 27 11, Marcus 15: 2, Lucas 23: 2-4, of Johannes 18: 33-38, alle met hetzelfde thema: 'Zijt gij de koning der joden?'. Preekte hij volgens de oude methode, dan legde hij de tekst woord voor woord uit, waarbij hij griekse en hebreeuwse oudheden kon combineren met wijsheden van latere schrijvers. Met vele citaten uit het Oude Testament maakte hij de toehoorders duidelijk wat voor koning de joden verwachtten, en hoe God zijn verbond vervulde. De losse 'toepas sing' kon in iedere dienst, onafhankelijk van de tekst, op dezelfde manier klinken: vermaning voor zondaren, vertroosting voor godvruchtige zoekers, bemoediging voor vergevorderden op de weg van het heil. Was de dominee de nieuwere, 'engelse' preekmethode toegedaan, dan probeerde hij een kern van de lezing naar boven te halen en deze in verband te brengen met het leven van zijn toehoorders. Zijn toepassing kon dan wel eens concreet worden: over onkuisheid, over opvoeding, over gehoorzaamheid aan God. Wie zo preekte was in het oog van velen overigens al verdacht: preekten doopsgezinden en remonstranten niet ook zo?2 55 Wilhelmus Schortinghuis, Het innige christendom tot overtuiginge, bestieringe en opwekkinge van begenadigde sielen, in deszelfs allerinnigste en wesentlike deelen gestaltelik en bevitidelik voorgeslelt in t'samenspraken ....Groningen 1740, herdruk, Utrecht, 1981,138, 139. Zie de nog steeds waardevolle boeken van L. Knappert; hier bijv. Geschiedenis der Nederlandsche Hervormde Kerk gedurende de 18e en 19e eeuw, Amsterdam, 1912, 129-139; ook Het zedelijk leven onzer vaderen in de achttiende eeuw, Haarlem, 1910.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1997 | | pagina 19