bij dat Hamburg, mede dank zij de fiscale faciliteiten, zich had ontwikkeld tot de plaats waar
heel Noord-Europa en ook Nederland zijn overschotten aan spiritus (alcohol) dumpte.
Ook andere Duitse havensteden hadden vrijhavens, deze havens en ook Denemarken speelden
een rol bij de verwerking van gedistilleerde dranken. Nederlandse havens kenden wel de vrije
entrepots. Ook in Schiedam was tot voor kort een entrepot voor opslag van goederen. Een
(deel van een) distilleerderij kon bij ons een zogenaamde 'buitenlandse' distilleerderij zijn, wat
inhield dat men wat minder fiscale belemmeringen had.
Omstreeks 1900 im- en exporteerde Hamburg 800.000 tot 1 millioen hl. (50% alcoholgehalte)
per jaar. De invoer was voornamelijk spiritus. Van enkele producten weten wij de invoer- en
uitvoergetallen. Vanuit Holland: invoer 40.000 hl. moutwijn; uitvoer 140.000 hl. jenever.
Invoer: 27.500 hl. Franse cognac: uitvoer 50.000 hl. cognac.
Uit overzeese gewesten: invoer 25000 hl., uitvoer 155.000 hl. rum. Er werd dus flink versne
den. Ter vergelijking: 'Schiedam' produceerde in die dagen jaarlijks 400 tot 300.000 hl.
moutwijn, terwijl na 1930 de hoeveelheid geproduceerde moutwijn niet meer boven de 40.000
hl. uitkwam. Nog een enkel cijfer. Productie melasse-spiritus in Nederland per jaar. In 1897:
76.900 hl., in 1899: 110.600 hl. Een jaar later is 'Bergen op Zoom' begonnen: 205.600 hl. In
1901: 225.000 hl. Nederland had toen een surplus en zond jaarlijks 50 tot 80.000 hl. naar
Hamburg. Na 1911 kwam dit ten einde en kwam zelfs Indische spiritus bij ons op de markt.
Want de productie van jenever hier te lande was nog nooit zo groot geweest. De Schiedamse
moutwijnindustrie kwijnde weg - de distillateurs deden grote zaken, alleen de moutwijn werd
verdrongen door 'spiritus' en dit laatste woord was voor de branders een scheldwoord.
Hamburg was dus een grote concurrent voor de Nederlandse distillateurs. Zij verzonden de
jenever, net zoals de Nederlanders, in de bekende kelderflessen. Enkele namen zijn nog
bekend: C.W. Herwich en J.Ferd. Nagel. Er bestaat nog steeds een bedrijf Nagel. Dat zou in
de vorige eeuw vanuit Weesp naar Hamburg getrokken zijn. De bekendste is wel J.J.W.
Peters, omdat Peters flessen met in reliëf een hond met vogel in de bek gebruikte. Ze worden
nog wel in Amerika en Nigeria gevonden. Peters liet vanaf 1883 zijn merken (o.a. 'een jacht-
De hond van Peters en merken van Nagel en Herwig
61