Russische hoofdstad Moskou had gevoerd, openbaarden zich bij hem de eerste symptomen
van een ernstige ziekte. Op 1 maart 1988 nam hij daarom afscheid van het bedrijf waarvoor hij
meer dan veertig jaar had gewerkt. Jan Noordegraaf overleed te Haarlem op 11 juli 1990; op
16 juli werd hij in Driehuis-Westerveld gecremeerd.
Publicaties
In het lemma dat aan Jan Noordegraaf gewijd is in de Maritieme Encyclopedie en dat waar
schijnlijk grotendeels door hem zelf is opgesteld, staat te lezen dat hij in de periode 1947-
1954, toen hij zijn verre reizen maakte, z'n eerste verhalen begon te schrijven, die "echter
goeddeels aan de golven prijsgegeven werden". Uit door hem nagelaten brieven blijkt overi
gens wel dat hij al in 1949 via zijn oudste zuster gedichten opgestuurd heeft aan het christe
lijke culturele tijdschrift Op den Uitkijk. Maar pas in de jaren zestig begonnen zijn gedichten
met regelmaat te verschijnen, onder meer in De Blauwe Wimpel, het maritieme tijdschrift dat
onder redactie stond van Anthony van Kampen (1911-1991). Het is deze bekende auteur ge
weest die de rol van literair mentor heeft vervuld, mede via een jaren lang voortgezette
briefwisseling. Nog toen Jan Noordegraaf op zee was, werd hij door Van Kampen aange
moedigd om te schrijven en dat heeft hij nooit vergeten.
In de loop van de jaren heeft Noordegraaf in talloze bladen gepubliceerd, met name in mari
tieme periodieken. In de jaren zestig schreef hij ook, aanvankelijk onder het pseudoniem "v.S."
(van Schiedam), in het maandblad De Schiedamse Gemeenschap, dat men als een voorloper
van Scyedam kan beschouwen. In die tijd kwam ik met enige regelmaat bij mijn oom thuis. In
de voorkamer van de eerste verdieping van het pand Singel 168 was een diepe kast die hij als
werkplek had ingericht. Daar tikte hij 's avonds gestaag aan zijn gedichten en verhalen. Uit de
gesprekken die we hadden over Nederlandse literatuur bleek onder meer zijn grote
bewondering voorde schrijvende scheepsarts Jan Jacob Slauerhoff (1898-1936). Veel later, in
1985, - mijn studie Nederlands had ik toen al lang achter de rug - heb ik op zijn verzoek eens
meegewerkt aan een speciaal nummer van De Blauwe Wimpel. De opzet typeerde hem: zowel
hij als zijn zoon Jan Jr. en ik schreven ieder afzonderlijk een stuk over Slauerhoff, een drieheid
die sommige lezers tot verwarring en twijfel bracht. Dat zal hem wel een karakteristieke
grijnslach ontlokt hebben.
In 1964 verscheen zijn eerste publikatie in boekvorm, een bescheiden dichtbundel van een
veertig bladzijden, Zeeman met verlof. Zijn tweede bundel gedichten en balladen, Luisteren
naar schelpen (1977), bevat naast veel nieuw werk, ook een aantal verzen uit die eerste
bundel, een teken van gehechtheid aan zijn debuut. De wereld is een schip, zijn eerste roman,
die in 1966 verscheen, is een boek dat een zeer duidelijke idealistische boodschap heeft en dat
tevens Noordegraafs meest literaire prozawerk is. Het verhaalt van de ervaringen van een
jonge marconist op zijn eerste reis en vooral over de relaties van mensen onderling in moei
lijke situaties. De criticus Dr. C. Rijnsdoip herkende in de auteur "een natuurinstinct" en
signaleerde er "grootse bladzijden" in. Hij vroeg zich evenwel af, of de auteur door zijn
'boodschap' zo duidelijk over te brengen zich de weg naar een tweede werk niet had versperd.
In die zin heeft Rijnsdorp gelijk gekregen dat Noordegraaf bewust heeft bijgestuurd en in zijn
volgende romans de boodschap, zijn engagement zou men ouderwets zeggen, dieper heeft
137