bewegende schilderijen zijn. Het handelt over een koning die met een boerenopstand krijgt te
maken. 'Een Koning' werd opgenomen in de bundel 'Een Pic-Nic in proza, bloemlezing uit de
Nieuwe Gids', S.L. van Looy, Amsterdam, 1892 (herdrukt in 1900 en 1904). In april 1892
werd 'Harold' gepubliceerd: een Angelsaksische koning raakt in oorlog met de Noormannen
en wordt uiteindelijk gedood. Van juni 1892 tot mei 1897 werd het verhaal 'Dragamosus' in
afleveringen gepubliceerd en tussendoor, van november 1894 tot november 1895 'In Rus
land'. 'Dragamosus' gaat over een Frankische koning en krijgstochten tegen barbaren.. 'In
Rusland' speelt niet in de Middeleeuwen, maar behandelt de terugtocht van Napoleons leger
uit Rusland in 1812 over eindeloze sneeuwvlakten. De publicaties vonden plaats in de tijd
schriften 'De Nieuwe Gids' en later het 'Tweemaandelijks Tijdschrift'. Beschrijvingen van
grachten en stegen in de middeleeuwse verhalen zouden geïnspireerd zijn door de sombere
grachten en geheimzinnige steegjes" van Schiedam, waar Prins als kind gespeeld heeft. Zes
verhalen worden in 1897 door Scheltema Holkema te Amsterdam gebundeld uitgegeven
onder de titel 'Een Koning'. Buiten het titelverhaal waren dit 'Harold', 'Dragamosus', 'Sint
Margareta', 'Een Executie' en 'In Rusland'. De fraaie omslag is een ontwerp van L.W.R.
Wenckebach (1860-1937). Een schets van vijf bladzijden uit februari 1889 getiteld 'Een
Kruisvaarder' is nooit gepubliceerd.
In 1902 werd 'De Bode' deels gepubliceerd in 'Kunst en Leven' en voltooid gepubliceerd in
'De Nieuwe Gids' in 1919. Het verhaal 'De Ondergang' werd gepubliceerd in "Elseviers
Geïllustreerd Maandschrift' in 1913. In 1916 en 1918 verschenen Franse vertalingen door
Georges Khnopff van 'In Rusland' ('Grande Armée'), 'Een Koning' ('Un roi'), 'Harold'
('Harold'), 'Dragamosus' ('Dragamosus') en 'Sint Margareta'('Sainte Margueritte') in de
'Revue de Hollande, littéraire, artistique, documentaire'. Het was de bedoeling de Franse
vertalingen in boekvorm uit te geven, maar dit is er nooit van gekomen.
De roman "De Heilige Tocht"
In 1897 begon Prins te schrijven aan zijn middeleeuwse roman 'De Heilige Tocht'. Prins'
kunstzinnige schrijfstijl bereikte hier zijn hoogtepunt. De schilderwijze van de impressionisten
moest in woorden gevangen worden. De vervoegingsvormen van de werkwoorden werden
evenals de lidwoorden, zoveel mogelijk weggelaten, de werkwoorden in de onbepaalde wijs
weergegeven, terwijl bijvoeglijke naamwoorden een hoofdrol speelden, "'t Eischt zooveel
zorg, ook om 't rhytme er altijd in te houden. Daar vallen dan soms de lidwoorden door weg",
zei Prins er zelf over. Zo'n 180 bladzijden lang trekken kruisridders over de vlakten, alles tot
in detail beschreven. Ruim twaalf jaar titanenarbeid kostte dit kunstwerk Arij Prins. Veel
leeswerk ging er aan vooraf.
Als hij maar even tijd had, schreef Prins iedere avond, gewoonlijk niet meer dan een uur. En
als hij dit trouw volhield, dan schreef hij zo'n pagina of zes a zeven druks per drie maanden..
Vanaf januari 1898 werd telkens een stukje gepubliceerd in het 'Tweemaandelijks Tijdschrift'
(tot september 1901), 'De XXe Eeuw' (tot oktober 1908) en 'De Nieuwe Gids'. Het laatste
fragment verscheen in 1910.
In mei 1912 verscheen de roman in boekvorm bij Eduard Verbeke te Brugge, bezorgd door
P.C. Boutens (1870-1943) en opgedragen aan Jacobus (1855-1930) en Titia van Looy, in een
166