DE TWEE WEZEN J.Th. Gantvoort Zij liggen begraven op "Oud Eik en Duinen in Den Haag, zij hebben het grootste deel van hun leven doorgebracht in Rotterdam, maar hun beider wieg stond in Schiedam. De waar schijnlijk meest moeilijke en meest ingrijpende periode van hun leven speelde zich hier af. Wij hebben het over twee mensen die elkaar in het Hervormd Weeshuis in Schiedam hebben ontmoet en daarna voorgoed bij elkaar zijn gebleven: Gerrit Verboom (1876-1952) en Johanna de Kok (1878-1950). Beiden waren van eenvoudige komaf. Gerrits vader was arbeider: eerst gistwerker, later pakhuisknecht. Gerrit werd geboren aan de Rotterdamsche Dijk op 7juni 1876. Johanna's vader was eerst bouwman, later vleeshouwer. Zij kwam ter wereld aan het Broersveld op 1 juli 1878. V roeg wees Beiden werden vroeg wees. Gerrit was nog geen twee jaar, toen zijn moeder Johanna van der Reijden op 17 juli 1878 stierf. Ze woonden toen aan de Singel. Gerrit's vader gaat daarna met hem en zijn baby-zusje Helena bij zijn ouders Gerrit Mak Verboom en Kommeriena de Brauw wonen. In februari 1979 wordt de baby naar Rotterdam gebracht, naar het gezin van schoon zuster Johanna Hartman-van der Reijden. Op 5 mei daaropvolgend komt Helena echter te overlijden, slechts 14 maanden oud. Wanneer zijn vader Gerrit Sr. in 1883 hertrouwt wordt Gerrit een stiefkind in het huwelijk met Geertje Eijsberg. Het noodlot slaat voor Gerrit echter opnieuw toe, wanneer zijn vader ongeveer twee jaar na zijn tweede huwelijk overlijdt, name lijk op 28 januari 1886 in Leiden. Oorzaak vermoedelijk een ongeval. Hij werd slechts 42 jaar oud. Reeds op 12 februari moet Gerrit naar het Weeshuis der Hervormden aan de Lange Achterweg 14. Hij is dan pas negen jaar. Johanna de Koks moeder Caroline Laroy overleed op 26 april 1886, toen Johanna zeven jaar oud was. Haar vader Gerard Comelis de Kok volgde haar zes jaar later, op 7 april 1892. Hij was toen 40 jaar oud. Zes weken later, op 20 mei 1892 kwam ook zij in het Weeshuis der Hervormden. Zij was toen dertien jaar oud. Zij werd vergezeld door haar zusjes Margaretha, 11 jaar en Adriana, 8 jaar en haar broertje Jan, 9 jaar. Wanhopige worsteling Gerrit Verbooms vroege jeugd was één wanhopige worsteling. Zonder de liefde en geborgen heid van een gezin leek zijn leven uitzichtloos. Dit vertaalde zich in een totale afwijzing van alles wat met het begrip "school" te maken had. In een brief van 10 december 1887 meldt het - door Van der Zee liberaal genoemde - hoofd van de Eerste Tussenschool J.C. Sander "dat de jongens en Verboom door hun afschuwelijke luiheid hun onderwijzers niets dan verdriet berokkenen.". "Wij hebben gewild", schrijft hij, "dat zij als zooveel andere kinderen tehuis eenig werk zouden verrichten. Er kwam niets van terecht en daarom zijn we geëindigd met onze bijzondere bemoeiingen Mijn onderwijzers hebben boven hun verplichtingen getracht leven in deze doodsbeenderen te verwekken, maar zonder vrucht." Gerrit is dan elf jaar. 168

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1997 | | pagina 16