exploitatie van twee tramlijnen, en vijf maanden later richtte hij de N.V. Schiedamsche Tramweg Maatschappij op. Begin 1902 begon deze maatschappij met de nodige voortvarend heid aan de aanleg van de eerste lijn. Deze zou op het Stationsplein zijn vertrekpunt hebben en verbond het buiten het centrum gelegen station met de binnenstad en de haven. Via de Singel voerde de lijn over de Broersvest naar de Koemarkt, om daar door de Gerrit Verboonstraat en de Lange Nieuwstraat verder te lopen naar het Hoofdplein bij het havengebied. Nadat aan de Hoofdstraat een remise was gebouwd - waarvoor de molen De Ploeg werd aangekocht en gesloopt - en het traject was voorbereid, begon men op 14 juli 1902 met de aanleg van de rails. Medio september was het traject gereed en op de zeventiende arriveerden de zes rijtuigen die in Schiedam zouden gaan rijden, geleverd door de firma Beynes in Haar lem. De volgende dag werd de tramlijn officieel geopend met een rit waarbij het gemeentebe stuur, de commissarissen van de maatschappij en de pers acte de présence gaven.3 Twintig jaar nadat de eerste discussies over de wenselijkheid van een paardentram begonnen, had de stad zijn eerste lijn. Als dank daarvoor werd de initiatiefnemer het kapitale servies van Rozenburg-porselein aangeboden. Gelegenheidsservies Het servies markeert dus een historische gebeurtenis voor de stad Schiedam. Dat is uiteraard een belangrijke oveiweging geweest om het voor de historische collectie van het Stedelijk Museum Schiedam te verwerven. Toch sluit het ook aan op de collectie moderne kunst, waarin de Nieuwe Kunst (Jugenstil, art nouveau) - weliswaar bescheiden - is vertegenwoordigd. 173

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1997 | | pagina 21