Dit ensemble werd in de jaren vijftig door de opeenvolgende conservatoren Daan Schwager-
mann en Pierre Janssen samengesteld.
De voornaamste aankopen betroffen toentertijd door T.A.C. Colenbrander gedecoreerde
keramiek en een eetkamerstoel die wordt toegeschreven aan C.A. Lion Cachet, terwijl door
Schiedamse particulieren diverse meubelen van 't Binnenhuis en Jugenstil-textilia werden
geschonken. Ook werden enkele stuks Rozenburg-keramiek verworven, eveneens afkomstig
uit Schiedams particulier bezit, waaronder een vaas en een gemberpotje van aardewerk en een
theekannetje van eierschaal-porselein.. Deze kleine verzameling kunstnijverheid werd aan
gevuld met stilistisch verwante kleinsculptuur van onder anderen Johan Coenraad Altorf.
Vanaf de vroege jaren zestig heeft het museum echter geen actief verzamelbeleid meer ge
voerd.
Met de aankoop van het Vürtheimservies is deze verzamelhistorische stilstand vooralsnog
eenmalig onderbroken. Tegelijkertijd steekt deze nieuwe aanwinst het bestaande ensemble
Nieuwe Kunst in kunsthistorisch opzicht meteen naar de kroon. De Rozenburgfabriek heeft
weliswaar de nodige serviezen van eierschaal-porselein op bestelling vervaardig en de grootte
van het Vürtheim-servies is op zichzelf niet uniek, maar zogenaamde gelegenheidsserviezen
zijn zeer zeldzaam.
Deze gelegenheidsstukken onderscheiden zich van de reguliere productie doordat er wapen
schilden, monogrammen en teksten of data aan de decoratie met plant- en diermotieven zijn
toegevoegd. De catalogus bij de grote Rozenburg-tentoonstelling in het Haags Gemeentemu
seum uit 1983 vermeldt slechts twee andere, veel minder omvangrijke gelegenheidsserviezen.
Deze werden bovendien niet in opdracht van derden maar op initiatief van de fabriek zelf
vervaardigd. In 1900 schonk de fabriek ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling in Parijs
een achtdelig theeservies aan de verantwoordelijke regeringscommissaris Baron Michiels van
Verduynen (nu in het Haags Gemeentemuseum) en in 1901 ontvingen Koningin Wilhelmina
en Prins Hendrik van Mecklenburg-Schwerin als huwelijksgeschenk eveneens een achtdelig
theeservies (nu in bruikleen van Prinses Juliana aan Museum Paleis Het Loo.4 Op deze twee
bekende gelegenheidsserviezen zijn wapenschilden en monogrammen prominenter aange
bracht dan op het Schiedamse servies, terwijl de tekst over de gelegenheid waarbij de servie
zen werden aangeboden een plaats kreeg op de onderzijde van het dienblad. Ongetwijfeld
werd dit meer in overeenstemming met het decorum en de status van de ontvangers geacht.
Het Vürtheim-servies gedenkt echter een historisch moment. Om die reden was het in dit
geval juist heel toepasselijk de datum hiervan op de zichtzijde van het blad te vermelden. Dit
aspect, de omvang van het servies en het feit dat het op bestelling werd vervaardigd, maken
het Schiedamse Vürtheim-servies tot een zeer exclusief en vooralsnog uniek exemplaar uit de
productie van het vermaarde eierschaal-porselein.
Voor het servies werd 62.500 gulden betaald, een bedrag dat de geldmiddelen van het
Stededelijk Museum Schiedam te boven ging. Daarom deed directeur mevrouw Wind een
beroep op de Vereniging Rembrandt die bereid bleek de nodige subsidie te verlenen.
In Scyedam nr. 2, mei 1996, is de geschiedenis van de Schiedamse paardentram beschreven.
174