GEMEEN SPEL OM EEN BRUG
EEN STRIJD TUSSEN OPDRACHTGEVER EN AANNEMERS
Ir. H. Rienks
In de volgende nummers van Scyedam zal regelmatig aandacht worden besteed aan wetens
waardigheden en geschiedenissen van Schiedamse bruggen. Ir. H. Rienks heeft daaraan een
hele studie gewijd en hij zal ons daarover verhalen. In deze aflevering gaat het over de
Rolbrug in Kethel, een artikel dat eerder verscheen in NBS Nieuws 4 (1996) het blad van de
Nederlandse Bruggen Stichting.
In 1912 moest de Rolbrug over de Schiedamse Schie in de gemeente Kethel en Spaland
worden opgeknapt. Deze brug was in 1883 gebouwd en verving toen een veerpont. Om de
scheepvaart doorgang te kunnen verlenen, kon de brug in zijn lengterichting op vier wielen het
land opgereden worden. Het was dus een rolbrug. In de loop der jaren werd de naam van het
type ook de naam van deze brug. De houten onderbouw en het houten dek waren toe aan
vervanging, de ijzerconstructie moest worden versterkt en geschilderd. De gemeente had eind
1911 de architect C. Buurman uit Bergschenhoek opdracht gegeven om een plan te maken en
namens de gemeente toezicht te houden op de uitvoering. Begin augustus 1912 waren bestek
en tekeningen gereed en startte de procedure voor de openbare aanbesteding van het werk, met
uitzondering van het werk aan de ijzerconstructie, dat later aan een daarin gespecialiseerd
bedrijf zou worden opgedragen. Buurman raamde de kosten op 4470 (exclusief het werk aan
de ijzerconstructie).
Op 30 augustus 1912 vond de aanbesteding plaats. Tot verbazing van zowel de gemeente als
Buurman leverden slechts twee aannemers een inschrijving in en moest het werk ruim twee
maal zoveel gaan kosten als was geschat. Adrianus Peters uit Kethel was de laagste inschrijver
met een bedrag van 9570. Hier klopte iets niet, en het werk werd niet gegund. Buurman
moest uitzoeken hoe dat had kunnen gebeuren. Enkele dagen later ontving Buurman een brief
van P. Both, een aannemer uit Vlaardingen. Both schreef dat hij het plan had om ook in te
schrijven, maar te laat was. Toen hij het bedrag hoorde van de laagste inschrijving, constateer
de hij dat zijn begroting veel lager was. Graag wil hij het werk aannemen voor veel minder
dan 9570.
Op 23 september 1912 zond Buurman een rapport aan de gemeenteraad. Hoewel hij moest
toegeven dat zijn raming bij nader inzien te laag was, bleken de aannemers de grootste boos
doeners.
Tot mijne groote verbazing werd mij die uitslag bekend; of liever gezegd, op mijn dak
gestuurd. Het spreekt van zelf dat ik dagelijksch bezig ben geweest te informeeren, wat toch
de reden is, dat er bij die aanbesteding maar 2 biljetten waren, en met zulke cijfers, zoals
UEA. bekend is. Het is mij echter mogen gelukken, een en ander te weten te komen. In de
eerste plaats moet ik bekennen, dat ik met mijne begrooting aangaande de palen te licht
vaardig ben geweest, daar na gedane infonnatiën het hout zeer schaarsch is, en de afme-
180