benoemd. Vermoedelijk heeft hij nooit een vergadering van die maatschappij bijgewoond. Arij Prins overleed op 3 mei 1922 na een operatie. Hij werd op 6 mei 1922 begraven op de Openbare Begraafplaats aan de Laan van Spieringshoek (op tien passen afstand van Francois Haverschmidt). Op de begrafenis waren veel letterkundigen uit binnen- en buitenland aanwe zig. De jarenlange vriend Lodewijk van Deyssel was vreemd genoeg niet aanwezig op de begrafenis, hoewel deze dat in een "in memoriam" wel gesuggereerd had. In zijn "In Memori- am" beschreef Van Deyssel Arij Prins als volgt: "Dat gelaat, met de uitdrukking der onver schrokkenheid en fierheid, lichtelijk achterover gestrekt, zoals sommigen zijner portretten het toonen dien kop als van een bij het nachtelijk licht met onweêrstaanbaar voortijlen een brandende stad bestormenden poorter". In diverse bladen en tijdschriften verschenen "in memoriams". Arij Prins was nooit zo bekend als kunstenaar en kunstliefhebber. Hij was wel een bekende figuur in Schiedam, maar dan als directeur. Als men in Schiedam vroeg of men Arij Prins kende, dan vertelde men aanstonds: "welzekerwel, de Directeur dan loopt u zoo en zoo". Herman Robbers schreef over een lezing in Overijssel: "Bij 't praatje in de pauze kwam een deftig heer naar mij toe en vroeg of 'die Arij Prins' dezelfde was als de directeur der Stearine-kaarsenfabriek 'Apollo' te Schiedam. En op mijn bevestigend antwoord volgde, argwanend en een tikje verontwaardigd: 'Maar meneer, dat is een héele gewone man'". Op 22 juli 1927 werd er in Schiedam een straat naar Arij Prins genoemd: de Arij Prinslaan, lopende van de Burgemeester Knappertlaan naar de Julianalaan. De Kaarsenfabriek is, na enige jaren met slechte resultaten, op 22 november 1928 overgenomen door de N.V. Vereenigde Fabrie ken van Stearine, Kaarsen en Chemische Producten te Gouda (later geheten N.V. Koninklijke Stearine Kaarsenfabrieken "Gouda-Apollo"). In 1931 is de productie overgegaan naar Gouda en werd de Schiedamse fabriek gesloten. Het woonhuis aan de Nieuwe Haven werd later het Gereformeerde Rusthuis. Vanaf 1970 is hier een kliniek voor verslaafden gevestigd. Eerste verhalenbundel "Uit het leven" Arij Prins ging realistische schetsen schrijven onder het pseudoniem A. Cooplandt en publi ceerde die in de tijdschriften 'Eigen Haard', 'Nederland' en 'De Nederlandsche Spectator'. Van 'Eigen Haard' was Hendrik de Veer (1829-1890) redacteur en zelf schrijver van humo ristische schetsen uit het huiselijk leven en ook hoofdredacteur van het dagblad 'Het Nieuws van den Dag'. Redacteur van 'Nederland' was Jan ten Brink (1831-1901), een schrijver die o.a. in 1879 een boek over Emile Zola (1840-1902) had gepubliceerd. Carel Vosmaer (1826- 1888) was redacteur van "De Nederlandsche Spectator' en belangrijk dichter, schrijver en publicist. De schets 'Eene Verlovingspartij' werd als eerste in 1882 in 'Eigen Haard' gepubliceerd. Hierna volgden 'Het Egyptische Lot'in 1883 ('Eigen Haard') en 'Grootvader Bleijs' in augustus 1884 ('Nederland'). Alle drie verhalen werden niet in een latere bundel van Prins opgenomen. De verhalen hadden veel overeenkomst met die van Hildebrands 'Camera Ob- scura' (1839). A. Werumeus Buning (1846-1933), schrijver van de zeemansverhalen 'Marine schetsen' (1880), vond de verhaaltjes erg leuk en zorgde ervoor dat Prins in de 'Spectator' mocht publiceren. 161

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1997 | | pagina 9