eerst binnen kort aangebouwd, en pronken, (de eerste inzonderheid zo wel als de haven,) met
een genoegzaam aantal aanzienlijke gebouwen: door de menigte steenen Koommolens op
haare vesten geplaatst, zoude de stad zig deftig en stout voordoen, werd dit niet ontluisterd
door een' dikken nevel van rook, waarin zij zig, op zekere tijden van den dag, als geheel
verbergt; deeze, door de branderijen veroorzaakt, dringt bijna door alles heen, en vertoont zig
in de gedaante van een fijn zwart stof: hoe zeer dit voor een' vreemdeling lastig voorkome, zijn
de inwooners hier aan zo gewoon, dat zij dit naauwlijks zouden bemerken, indien de zindelijke
Schiedamse vrouwtjens hier over niet zo zeer klaagden; verder schijnt het voor de gezondheid
geene nadeelige invloed te hebben; ziekten uit een rotachtige gesteldheid der lucht zijn hier
zeer zeldzaam.
De toegangen tot de stad of voorsteden, zijn door de menigte varkenshokken, die binnen de
stad geen plaats mogen hebben, voor al buiten de Overschiesche poort, niet zeer welriekend.
Van de aanwas der stad, kan men uit de volgende berekening oordeelen: bij het opneemen der
haardsteden in de jaare 1515 waren er 470: in 1632 werd zij in de verpondinglij sten1 begroot
op 1504 huizen, en omtrent 8,000 inwooners, thans wordt het getal der huizen geschat op
1850 en der inwooneren op ruim 10,000: de grootste helft derzelven zijn de Hervormden
Godsdienst toegedaan, terwijl de Roomsch Catholijken, Lutherschen en een zeer klein getal
Jooden, die hier binnen kort ter inwooninge zijn toegelaaten, de andere helft uitmaaken.
De karakteristieke Lange Haven, recente foto, Stedelijk Museum Schiedam
Overzichten op de belasting van onroerend goed 11