stellen bootdienst tussen Schiedam, Harwich en Antwerpen. Een echte visie op de toekomst is
er in Schiedam niet en deze plannenmakerij loopt op niets uit. Evenals andere plannen die
meer gericht waren op Schiedams positie aan de Maas. Wel wordt het Frankenland ontwik
keld. Er komt een Westerhaven met bedrijven er langs, overigens toch weer in de sfeer van de
branderijen. Er wordt een gasfabriek gebouwd waarvan de produktie in 1857 startte. In 1865
wordt aan de oostzijde van de Buitenhaven, naast scheepswerf de Nijverheid, de kaarsenfa
briek Apollo gebouwd. Er wordt een watertoren gebouwd. Uiteindelijk wel meer bedrijvig
heid, meer inwoners en meer milieuzorgen. Al eeuwen had de stad met z'n vele branderijen het
imago van het "zwart berookt Schiedam". Met de industrialisatie nemen de milieuproblemen
verder toe. De gevaren die dat mee brengt voor de volksgezondheid werd door velen niet
onderkend of men wilde het wellicht niet onderkennen. Toch werd er in die jaren al aan de
alarmbel getrokken. De bekende Dr Abr. Kuyper schrijft over dit onderwerp in de Standaard
van 8 januari 1879 onder meer: "Een loodwitfabriek kan de atmosfeer vergiftigen; een zinkput
of goot den bodem; het water kan verpest worden door een riool; zonder dat de gewone
burger, die deze lucht inademt, langs dien bodem zich beweegt, of dat water drinkt, er iets van
merkt of er iets aan kan doen"... "Zij (de geneeskundige politie) heeft te onderzoeken, in
hoeverre de door verbranding vluchtig geworden stoffen van eenig fabrikaat schadelijk zijn;
zoveel doenlijk den afstand te bepalen, waarop die schadelijke werking doorgaat; en alsnu
zorg te dragen, dat zulk een fabrikaat niet dan op enigszins verderen afstand van bebouwde
erven af worde vervaardigd. Evenzoo heeft ze toe te zien, dat de afspoelsels van fabrieken, de
faecaliën uit de huizen en gestichten, en het gootwater der zinkputten, niet in grooter quantiteit
in den bodem zinken dan die bodem tot saturatie (verzadiging) toe verzwelgen kan; en op
gelijke wijs niet in grachten of kanalen of andere meest stilstaande wateren afvloeien; althans
niet afvloeien in eenig water dat gedronken wordt; en evenmin afvloeien in eenigen vliet of
stroom, die, zelf geen rechtstreekse afvoer hebbende, voortloopt van de eene gemeente naar de
ander." Het inzicht dat industrialisatie schaduwkanten heeft was er dus wel, maar bij de lokale
beleidsmakers was van een adekwaat reageren nog niet zo veel te bespeuren.
Een nieuwe koers
Meer en meer dringen de verantwoordelijkheden voor een goed woon- en leefmilieu zich
evenwel aan de bestuurderen op. De 'open riolen' dienen uit de stad te verdwijnen. Op 9 april
1869 komt de toestand van grachten en havens als een bron van zorg wederom aan de orde in
de Schiedamse gemeenteraad bij de behandeling van een raadsvoorstel ter demping van de
Broersvestgracht (gegraven in 1355!). Wethouder J.Lechner zei bij de behandeling dat: "de
lucht van het water in de Schie, de binnenhaven en in die omtrek verpest was". Een goede
aanpak is noodzakelijk: "De gezondheid van een groot gedeelte der bevolking hangt daarvan
af. Dat geheele deel der stad verkeert wat het water betreft in een ongelukkigen toestand."
Burgemeester P.J. van Dijk van Matenesse: "De Broersvestgracht, dit weten wij allen, is
sedert lange jaren de verzamelplaats van faecale stoffen en onreinheden, die uit het Broersveld
en, door een heul, die dwars onder de Broersvestgracht en onder het Heerenpad heen loopt, uit
de Baan daarin ontlaat worden".
In zijn betoog zegt hij voorts: "En de onreine dampen, die dagelijks uit de Broersvest opstij-
13