gekregen en waarvoor men toen de sneeuwploegen door paarden liet trekken.
Nadien breidde zich het aantal gemotoriseerde vuilniskarren tussen 1928 en 1940 gestadig uit.
De Tweede Wereldoorlog bracht stilstand in de ontwikkeling met zich. Weliswaar werd in
1941 besloten het zeer onhygiënisch systeem van de vuiliniswagens met open kleppen te
vervangen door persvuilnisauto's. Het moest echter nog tot juni 1946 duren aleer aan de firma
A. Jordaans opdracht kon worden gegeven tot de bouw van een persvuilnisauto voor een
bedrag van fl. 10.500,--. In juli daaraanvolgend wordt nog eens fl. 6.000,-- gevoteerd voor de
opbouw van een dergelijke voorziening op een Chevrolet chassis. Op voorstel van B W van
Schiedam worden echter in de raadsvergadering van 27 augustus 1947 deze kredieten ver
hoogd tot totaal fl. 31.000,-- om de eerdere plannen om te zetten in een voorstel tot aanschaf
van 2 persvuilnisauto's.
Medio 1947 bestond het wagenpark voor wat betreft de vuilnisauto's uit 1 Ford uit 1928, 2
Whippet's en 1 Willys uit 1929, 3 Willys uit 1930, 1 Ford uit 1931, 1 Willys uit 1933, 1 Ford
uit 1934 en 2 Studebakers uit 1940.
Al met al blijkt dat de bezettingstijd 1940 - 1945 een flink hiaat in de ontwikkeling opleverde.
De eerste vuilnisauto was van het werk Horch, hier wet een sneeuwschuiver
(Coll. ONS Milieu)
17
