Van Eeden (1860-1932) was mede-oprichter van 'De Nieuwe Gids' en schrijver van o.a. 'Van de koele meren des doods'. Met de dichter-letterkundige Albert Verwey werd gecorres pondeerd. Verwey leende Prins boeken voor de voorstudie van 'De Heilige Tocht'. Met zijn gezin bezocht Prins vaak het huis van de familie Verwey in de Noordwijkse duinen vanaf Ar ij Prins (r) en Albert Verwey. Ieder met twee dochters in 1908 1905. De chemicus Charles van Deventer (1860-1931) leverde wetenschappelijke bijdragen aan 'De Nieuwe Gids'. Netscher (1864-1923) kende Prins al langer: ze ontmoetten elkaar in de Haagse café's, voornamelijk in Lincke waar onder anderen ook Van Santen Kolff kwam. De eerste brief van Netscher aan Prins was van 13 oktober 1884. Na wat formeel gedoe werd de toon van de intensieve briefwisseling al snel amicaler. Beider naturalistische schetsen werden door 'De Gids' geweigerd. Beiden schreven ook aan buitenlandse schrijvers, vergezeld met door hen geschreven recensies, om zo met hen in correspondentie te komen. In december 1884 wilden Prins en Netscher, samen met anderen, een bundel naturalistische novellen uitgeven. Dit is er niet van gekomen. In 1885 kreeg Prins van Netscher inlichtingen om zijn artikel over Strind- berg te voltooien en verkreeg hij ook van hem Strindbergs adres. Toen Prins zijn fantastische verhalen ging schrijven kwam hij in conflict met Netscher, die sterk vasthield aan het natura lisme en andere schrijfstijlen niet accepteerde. Willem Paap had al na één jaar de redactie van 'De Nieuwe Gids' verlaten. Prins bleef een korte tijd nog met Paap corresponderen. In een brief van 5 september 1886 leverde Paap felle kritiek op Netscher en citeerde hij uit een brief van Netscher aan hemzelf, waarin uitlatingen voorkwamen die minder aangenaam waren voor Prins. De brief van Netscher werd nog in afschrift bijgesloten. In 1898 publiceerde Paap de roman 'Vincent Haman', waarin 'De 27

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1998 | | pagina 27