VAN BEERPUTTEN, DRECK, GENEVERBESSCHEN
EN ANDER AFVAL
Siem Rosman
Een schone stad. Enkele historische notities rondom het besluit van de Gemeenteraad van
Schiedam d.d. 26 oktober 1897 over vuilverwijdering en riolering ter gelegenheid van 100
jaar 'Stadsreiniging' Schiedam, 1898 - 1998.
Het produceren van afval is iets wat niemand doelbewust nastreeft, maar dat wel onlosma
kelijk verbonden is aan het menselijk bestaan. De vestiging en groei van stedelijke gemeen
schappen bracht de vraag met zich: 'waar laten we ons afval' Op 1 januari 1998 was het
precies honderd jaar geleden dat een besluit van het gemeentebestuur van Schiedam d.d. 26
oktober 1897 in werking trad. Vanaf 1898 nam de gemeente Schiedam de exploitatie van de
stadsreiniging het ophalen van huisvuil en het schoonhouden van havens, grachten en riolen -
in eigen hand. Een eeuw exploitatie van een gemeentelijke reinigingsdienst derhalve.
De tijd vóór 1897.
Het vorenstaande wil niet zeggen dat de lokale overheden met de problematiek van de verwij
dering van het door de samenleving geproduceerd afval pas sinds honderd jaar bemoeienis
hebben. Zolang mensen in vroeger eeuwen een trekkend bestaan leidden of verspreid woonden
was het lozen van afvalstoffen niet zo'n punt. Binnen stedelijke gemeenschappen was dit wel
al snel een probleem. Het afval werd vaak gewoon op straat gesmeten, met alle hinder van
dien. Soms was er ruimte genoeg om een afValput te maken, maar door intensievere bebou
wing kregen afvalbergen en/of composteren een plek aan de rand van dan wel buiten de stad.
In het bijbelboek Job komen we al een aanwijzing over dit onderwerp tegen: hij (Job) ging
buiten de stadspoort zitten, midden in het stof en vuil, en krabde zich met een scherf (Job,
hfdst.2:8). Kennelijk deponeerde men toen deze zaken ook al op stortplaatsen buiten de directe
woon- en leefsituatie. In Schiedam zijn in onze tijd bij opgravingen diverse oude afval- en
beerputten ontdekt.
Eeuwenoude afvalputten als bron van informatie
Op zich is het feit dat oude afvalputten worden ontdekt een geluk voor de geschiedvorsers
onder ons omdat door archeologisch bodemonderzoek vondsten worden gedaan zoals pot- en
glasscherven, gereedschappen, enz. Deze vindplaatsen kunnen, bij gebrek aan geschreven
stukken, interessante bronnen van informatie zijn. Ook in Schiedam werd uit afvalstoffen via
bodemonderzoek historische informatie verkregen.
Een dergelijk onderzoek naar gegevens omtrent het Bagijnhof vond enkele tientallen jaren
geleden plaats. Van deze instelling is niet één archiefstuk bewaard gebleven, dus zijn bodem
vondsten heel belangrijk. In het tijdschr ift Holland van april 1975 lezen we hier over: "Nu
eerst het tweede dertiende-eeuwse gebouw,"(,..)"De blootgelegde hoek is de zuidwest hoek
van een gebouw, waarvan de overige muurresten verstoord zijn door een grote afvalput, die
4