gestuurd om de watergeuzen te verjagen. Zij schepen zich te Schiedam in voor de overtocht
naar Voome. De missie mislukt echter en enkele dagen later zitten de watergeuzen in Schie
dam. Daar worden ze echter op 10 april 1572 weer uit verdreven door de Spanjaarden. Enkele
maanden later keren de kansen weer. Graaf Lodewijk van Nassau neemt Bergen (Henegou
wen) in en Alva dirigeert zijn troepen naar het zuiden. Op 23 juli vertrekken die uit deze
contreien. Voor Lumey de kans om zich van Schiedam, Delft en Rotterdam te verzekeren.
Schiedam krijgt de Watergeuzen binnen zijn wallen onder aanvoering van één der onderbevel
hebbers van Lumey, Barthold Entens de Mentheda. Zij zijn ook in de St. Janskerk geweest en
hebben daar alles, wat nog aan de rooms-katholieke eredienst deed denken kort en klein
geslagen: altaren, heiligenbeelden, wijwaterbakken en dergelijke, alles werd grondig vernield.
Het puin van dit alles bleef liggen.
Dan besluit de vroedschap - overeenkomstig de richtlijn van de Prins van Oranje - dat de
hervormden in de kerk hun godsdienstoefeningen zullen houden en dat de rooms-katholieken
daarvoor de kloosters mogen gebruiken. Echter, de St Janskerk is onbruikbaar vanwege het
vele puin... Het duurt dan nog tot in de loop van 1573 voor de kerk in gebruik genomen kan
worden. De kerkbestuurders wenden zich één en andermaal over deze zaak tot de Prins die de
zaak ter afdoening in handen stelt van Jonker Adriaan van Mathenesse op het Huys te Riviere,
'mitsgaders van de Borgemeesteren van Schiedam'.
Prins Willem wijst zijn vriend Mamix van St.Aldegonde aan als militair commandant in deze
regio, ook Schiedam valt onder zijn bevel. Oranje besluit de revolutie te legaliseren en op zijn
aanzet vindt van 19 tot 23 juli 1572 te Dordrecht een bijeenkomst plaats tussen de steden die
zich vóór de Prins van Oranje hadden verklaard. Mamix van St. Aldegonde, als vertegen
woordiger van de Prins heeft de leiding. Hoewel Schiedam, als negende stad van Holland tot
de stemgerechtigde steden behoort, wordt de stad niet vermeld onder de aanwezigen, evenmin
als Rotterdam. Vermoedelijk was het in het gebied van deze steden nog niet geheel veilig en
konden daardoor geen afgevaardigden aanwezig zijn. Schiedam nam, nadat ze zich vóór de
Prins had verklaard, ook deel aan krijgshandelingen.
Het teloorgaan van het kasteel
De oorlogshandelingen laten hun sporen in Schiedam na. Om te voorkomen dat het kasteel
Matenesse steunpunt zou kunnen worden voor heroverende Spaanse troepen, wordt het in
1575 door toedoen van de 'Staatse' troepen verwoest. Het kasteel brandt uit en de ommuring
wordt omver gehaald. De familie van Matenesse is dan reeds uit Schiedam vertrokken.
Slot
Bij beëindiging van deTachtigjarige Oorlog vernemen we nog van ene Johan van
Matenesse, telg uit de eerder uit Schiedam vertrokken familie van Matenesse. In 1648
voeren de Staten-Generaal onderhandelingen met Spanje over de Vrede van Munster.
Johan maakt deel uit van de delegatie.
In 1688 wordt de heerlijkheid Matenesse, inclusief de ruïne van het kasteel, eigendom van
de stad Schiedam.
56