LIEDEWIJ PETERSDOCHTER EN DE VERANDERINGEN IN
KERK EN CULTUUR
Roel A. Bosch
68
Met pastoor Andries liep het niet goed af. Hij wantrouwde de geloofservaring van de zieke
Liedewij in haar bedstee, en vroeg zich af of de leer van de Heilige Moederkerk wel ruimte
liet voor zulke bijzondere openbaringen. Zijn kritische opstelling werd hem niet in dank
afgenomen. Het volk verjoeg hem, korte tijd later werd hij ziek en stierf. In haar visioenen
zag Liedewij hoe het hem daarna verging: in het vagevuur werd hij van de ene smartelijke
plaats naar de andere gejaagd. Zo zal het ongelovige priesters vergaan; bijna eindeloos
lang zal hun verblijf in dat vagevuur zijn.
In Liduina van Schiedam openbaren zich de grote veranderingen in kerk en cultuur tijdens de
periode die we 'middeleeuwen' noemen. In deze korte bijdrage zal ik trachten enkele van de
aspecten in haar leven te verbinden met thema's die in de algemene kerkgeschiedenis van de
periode een rol spelen.
Schuld en boete
Vanaf het jaar 1215 verplichtte de kerk alle gelovigen om minstens eenmaal per jaar persoon
lijk te gaan biechten. Daarmee werd een lacune in de kerkelijke praktijk gedicht. Het heilige
sacrament van de eucharistie werd bediend door een priester
die het sacrament van de wijding had ontvangen. Maar de gelo
vige, natuurlijk ooit gedoopt - was die het sacrament nog wel
waard? Kwam het heilig brood niet op onheilige plaatsen te
recht? Of, andersom: stel dat een gedoopte nooit deelnam aan
de eucharistie - zou hij of zij bij het levenseinde dan aanspraak
kunnen maken op kerkelijke bemiddeling bij de uitvaart? Zo
kon het gebeuren dat de persoonlijke biecht, al eeuwen lang
bekend, tot een verplichte institutie werd verheven, een vorm
waarmee de kerk de levensloop van de gedoopten in een steeds
chaotischer wereld kon beïnvloeden. Eenmaal jaars, liefst in de
vastentijd, moest elke gelovige te biecht, en daarna ter commu
nie. De legioenen biechtvaders kregen vaste biechtboekjes in
handen, waarin een uitgebreide vragenlijst, een catalogus van
mogelijke zonden. Aan elke verkeerde handeling werd een vast
quotum boetehandelingen of gebedsteksten verbonden. Zeer
veel nadruk kwam te liggen op de zondige sexuele gevoelens
en handelingen. Terwijl de mystica Hildegard zich rond 1150
nog vrij voelde heel lijfelijke teksten te schrijven, en de warmte
van lichamelijke liefde vergeleek met gemeenschap met God,
moest zo in de cultuur waarin Liduina leefde het lichaam wel gewantrouwd worden.
Pelgrims insigne, gevonden
bij het huidige ABC-complex
Colt. BOOR,
foto: BAS Czerwinski