Binnen de franciscaanse beweging ontstond de 'derde orde', met meestal oudere mensen die geloften van kuisheid en eenvoud aflegden en in de stad in kleine leefgemeenschappen een godvruchtig en dienstbaar leven leidden. Typerend voor de ontwikkelingen in de Nederlanden is de beweging die in de Hanzesteden begon, maar zich ook naar het westen uitbreidde, de 'moderne devotie'. Boeteprediking, zorg voor onderwijs, studie van de grondtaal van de bijbel gingen samen met mystieke ervaringen van 'geestelijke opstijgingen'. Er bestaan aanwijzingen dat Liduina in contact stond met de 'derde orde'; haar vroomheid toont grote verwantschap met het leven van Alijt Bake, 1415-1455, een mystica uit de Moderne Devotie. In deze periode ontstonden in de kerk de parochies, die voor de katholiciteit van de kerk van grote waarde werden. Tot dan toe bepaalden de grote orden, benedictijnen, franciscanen, cisterciënzers, augustijnen bijvoorbeeld, de sfeer van het geestelijk leven in het gebied rondom de kloosters. Zij lieten zich door de paus niet gezeggen. De nieuwe stadbewoners, de burgers, vielen buiten het gezag van deze orden. Zij behoorden via hun parochiegeestelijken recht streeks tot het invloedsgebied van de bisschoppen, en zo van de paus. De uniformiteit in liturgie, biechtpraktijk, moraal kon zo eindelijk centraal ter hand worden genomen. Zoals de keizer de steden kon gebruiken om de adel in toom te houden, zo was de paus zeker gediend door de bisschoppen en hun 'onderdanen'. In dat patroon paste Liduina perfect. Zij was het levend bewijs: vroomheid is in elke parochie mogelijk, visioenen worden niet alleen binnen kloostermuren gezien. Om te geloven hoef je niet wereldvreemd te zijn, geloven in de stad kan ook; daarom heeft het ook zin om offers te brengen voor de bouw van kerken, voor de ver fraaiing van de altaren -per gilde één-, en de regels rond doop, biecht, communie en huwelijk serieus te nemen. Tegen dit centralisme bestond binnen de kloosterorden hevige kritiek. Maakt zulk machts denken de bijbelse leer niet monddood? Juist talloze augustijnen, als orde-geestelijken gespe cialiseerd in de leer van de oude kerk en tegelijk niet geheel vervreemd van de nieuwe stedelij ke ontwikkelingen, riepen op tot zelfstandig onderzoek van de schriften van de bijbel en de kerkvaders. Leden van deze orde behoorden tot de eerste, als 'ketters' in Brussel, verbrande reformatoren. Liduina was toen al gestorven. Zij had, op haar manier, als zelfstandig mens, een eigen geestelijke weg kunnen afleggen, zonder zich te laten hinderen door de kr itiek van een pater of pastoor; niet voor alle burgers was deze vrijheid weggelegd! 70 Verantwoording Voor Liduina's leven, bijv. Van der Feijst, Geschiedenis van Schiedam, Schiedam 1975, 54-58. De samenhang tussen cultureel, religieus en politiek klimaat ill C.W. Mönnich, Vreemdelingen en bijwo- ners, hoofdlijnen uit de geschiedenis van hel protestantisme, Baarn 1980. Voor de moderne devotie bijv. R.R. Post, The Modern Devotion, confrontation with Reformation and Humanism, Leiden 1968; Leendert Breure, Doodsbeleving en levenshouding: een hislorisch-psychologische studie betreffende de Moderne Devotie in het IJsselgebied in de 14e en 15e eeuw, Hilversum 1987. Over de rol van de angst voor de zonde in samenhang met de opkomende biechtpraktijk J. Delumeau, Le péché et la peur, La culpabilisation en Occident (XlIle-XVlIIe siècle), Paris 1983. Voor Alijt Bake en verdere achtergron den van mystiek Grietje Dresen, Onschuldfantasieën: offerzin en heilsverlangen in feminisme en mystiekNijmegen 1990.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1998 | | pagina 30